Van dit boek over de vrienden en vriendinnen van Anne Frank werd ik even stil. Ik kon soms ook niet zo goed verder lezen, omdat het juist nu zo dichtbij komt: oorlog gaat over echte mensen. Mensen die nu ook weer in angst leven in Oekraïne, die niet weten wat hen te wachten staat. Lezen over de Tweede Wereldoorlog roept toch op dat je gaat vergelijken en dat beneemt je de adem.
Wat een schitterend levensverhaal: van Allen Williams en de man die zijn leven redde, de vuurtorenwachter die later Papegaaiduikerman werd genoemd.
Allen heeft als kind geen makkelijk leven. Zijn vader overlijdt als hij jong is en zijn moeder is vaak ziek. Hij heeft een vreselijke kinderjuffrouw en moet op een dag naar een kostschool, waar hij erg eenzaam is.
‘Schrijf het op,’ zeggen ze. ‘Dit mag niet vergeten worden.’
Een zin die alles zegt over dit boek, dit bijzondere verhaal. Over vier jongeren, die elkaar toevallig ontmoeten, maar alles voor elkaar betekenen in die vreselijke oorlog, die begonnen is door de volwassenen: de kinderen hebben er niet voor gekozen om te moeten schuilen in de tunnels van de metro, elke dag in angst te leven.
Ella is een schrijfster, het liefst van alles verzint ze verhalen, over hoe haar leven ideaal zou zijn; zonder manke poot, die het resultaat is van polio. In die tijd werd polio behandeld in een ‘ijzeren long’ die je hielp met ademen. Een buis waar je niet uit komt en die Ella later angstig maakt voor kleine ruimtes.
Ella is 14 jaar en een puber, ze is op zoek naar zichzelf en naar de liefde. Ze fantaseert erop los in haar verhalen. Maar dan ontmoet ze Quinn, een rijk meisje dat haar milieu wil ontvluchten. Zij heeft schijt aan alles en durft alles.
‘Ik heb nog nooit iemand gezien die zó vol leven zit. Elke spier in haar lichaam smacht naar beweging, ze is zo kerngezond dat ik het bijna niet kan aanzien.’
Ella ontmoet ook Jay, die haar in eerste instantie uitmaakt voor ‘mankepoot’, maar waar ze ook van onder de indruk van is. En dan is er nog Sebastian, de broer van Quinn: staat hij aan de kant van de Duitsers?
Je kruipt in Ella’s hoofd en maakt de oorlog mee in Engeland, het elke dag in de rij staan voor de metro, omdat er niet genoeg schuilkelders zijn. Je hoort bijna de sirenes, de rennende mensen, de laagvliegende vliegtuigen. Aan het eind van het boek gebeurt iets vreselijks. Maar het mooie is dat het verhaal opgeschreven wordt. Want als het opgeschreven wordt, doet het ertoe.
Dit is weer een onvervalste Woltz. Met jongeren die je echt leert kennen, waar je van gaat houden. Geschikt voor lezers vanaf 13/14 jaar. En voor ver daarboven natuurlijk.
Aan het onderwerp Nederland in de Tweede Wereldoorlog wordt gelukkig genoeg aandacht besteed in het basisonderwijs. Onze kinderen krijgen nog steeds via de schoolboeken en via verhalen mee hoe het moet zijn geweest in de oorlog. Over Nederlands-Indië ten tijde van de Tweede Wereldoorlog is veel minder bekend, en al helemaal niet door de ogen van kinderen.
Martine Letterie, de koningin van historische kinderboeken, schreef weer een prachtig deel in de serie die begon met Kinderen met een ster: boeken waarin kinderen in de oorlog de hoofdrol spelen en waarin we de oorlog vanuit hun gezichtspunt beleven.
Lotti woont in Nederlands-Indië met haar vader – die uit Indonesië komt – en haar Nederlandse moeder. We leren in het verhaal dat Nederlanders in Nederlands-Indië een aparte positie hebben: ze hebben bedienden en kindermeisjes en gaan vooral met andere Nederlanders om.
Als de Tweede Wereldoorlog uitbreekt in Nederland, is Nederlands-Indië ook direct betrokken: wat Duitsland is voor Nederland, is Japan voor Indonesië. Lotti (ze zit dan in klas 1, groep 3) moet vluchten, maar wordt al snel in een vluchtelingenkamp geplaatst. Het leven is er hard en Lotti is bang. Haar vader wordt direct bij hen vandaan gehaald. Gelukkig heeft ze haar moeder nog en de verhalen die haar kindermeisje (baboe) haar vertelde.
Deze verhalen staan steeds op aparte pagina’s, prachtig geïllustreerd door Rick de Haas, de ‘vaste’ illustrator van Martine Letterie. Ik vind zijn tekeningen zo mooi, sfeervol en ook lieflijk, dat is fijn als tegenhanger van de toch ook zware toon in het verhaal: het leven voor Lotti en haar moeder is onzeker en angstig. Maar door de verhalen en de tekeningen voelt het boek toch ‘licht’ aan. Het komt gelukkig ook goed aan het eind van het boek. Belangrijk voor jonge kinderen.
Op de website van kinderboeken.nl is te lezen dat Martine Letterie voor Waarom de maan verdwijnt zich heeft gebaseerd op verhalen van mensen die de oorlog hebben meegemaakt, onder andere Tonke Dragt en Hella Haasse. Dat is te merken: het zijn vaak heel gedetailleerde beschrijvingen, bijvoorbeeld van het ‘boterblik’ waarmee Lotti water haalde en het ophangen van lakens in een kamer propvol matrassen om toch een soort ‘kamertje’ voor je gezin te creëren.
Ik vond het een prachtig en ontroerend boek. Vooral de afwisseling met de verhalen vond ik fijn. De maan speelt in veel verhalen een rol. Het verhaal over waarom de maan steeds weer verschijnt en verdwijnt vond ik het mooist. Een waardevol boek. Gebruik het in de klas, laat de kinderen het zelf lezen en lees voor!
Klaus Mann is de zoon van de beroemde schrijver Thomas Mann, winnaar van de Nobelprijs voor literatuur. Hij heeft echt geleefd, van 1906 tot 1949. Hij is dus maar 43 geworden. Dit boek, De naam van mijn vader, is het derde boek in een serie over Klaus Mann. Het eerste boek ging over zijn jeugdjaren en in dit laatste boek leren we hoe zijn leven tragisch eindigde.
Het is een bijzondere vertelling: je wordt de tijd vóór de tweede Wereldoorlog ingezogen, over hoe de mensen in Duitsland steeds meer overtuigd raken van de ideeën van Adolf Hitler, maar ook hoe veel mensen dachten dat het allemaal niet zo’n vaart zou lopen. Kunstenaars en journalisten gingen gewoon door met hun werk. Totdat een ‘vriend’ van Klaus opeens sympathie voor Hitler blijkt te hebben. Hierover schreef Klaus Mann in 1936 het boek Mefisto: over hoe een acteur viel voor de ideeën van Adolf Hitler.
Er worden tijdsprongen gemaakt tussen 1938 en 1945. Het boek begint in 1945 als Klaus gevraagd wordt door het blad Stars and stripes, waar hij werkt als oorlogsverslaggever, om een reis vanuit Italië terug naar Duitsland te maken samen met John, een Amerikaanse fotograaf. Klaus is in Duitsland geboren, maar vluchtte vanwege de oorlog onder andere naar Amerika. Hij vindt het spannend om weer terug te gaan naar Duitsland. De band met zijn vader is verslechterd toen hij aan zijn ouders vertelde dat hij homoseksueel is.
We reizen met Klaus mee in 1945, afgewisseld met terugblikken naar 7 jaar geleden, waarin hij worstelde met een morfineverslaving en zijn relatie met zijn geliefde Tomski. We krijgen een beeld van de onderlinge familie-intriges en van de wereld van beroemde schrijvers en kunstenaars. Het einde van het boek is tragisch.
Belangrijk gegeven is dat Klaus Mann als zoon van een wereldberoemde schrijver altijd het gevoel heeft gehad dat hij in zijn schaduw moest staan. Rindert Kromhout schrijft in een lesbrief voor het voortgezet onderwijs die te vinden is op kinderboeken.nl:
“Stel je voor: je wilt schrijver worden terwijl je vader een van de beroemdste schrijvers van de wereld is. Is dat dan een voordeel, omdat je beroemde achternaam deuren voor je zal openen? Zal een uitgever je boek daardoor eerder accepteren, zullen kopers je boek eerder aanschaffen? Of het is juist een nadeel, omdat je voortdurend zult worden vergeleken met je vader? Begin je je loopbaan dus meteen al in de schaduw?”
Ik vond het een pittig boek voor de doelgroep: 15-25 jaar. Je moet best veel kennis hebben van de Tweede Wereldoorlog en van namen van schrijvers, kunst en literatuur. Ik vind het knap hoe Rindert Kromhout de geschiedenis zo gedetailleerd heeft onderzocht en er een meeslepend verhaal van heeft gemaakt. Als je van familiegeschiedenissen houdt, is de trilogie zeker een aanrader.
Ik ontving van Leopold een recensie-exemplaar. Bestel het boek hier. Op de website van kinderboeken.nl vind je ook de lesbrief die Rindert Kromhout maakte bij zijn beide trilogieën. Deze is geschikt voor het voortgezet onderwijs.
Verboden te vliegen won onlangs de Thea Beckmanprijs 2020 voor het beste historische jeugdboek. Deze prijs werd uitgereikt in het Archeon. Martine Letterie is natuurlijk vooral bekend van haar historische jeugdboeken over oorlog zoals Bommen op ons huis, Oorlog zonder vader, Hanna’s reis, Eenzaam in de oorlog, Groeten van Leo en Wij waren erbij. Maar ze schreef ook boeken over andere tijdperken zoals Focke en de belegerde stad (middeleeuwen) en Het verdwenen zwaard (17e eeuw). Ze heeft een indrukwekkend oeuvre!
Met het boek Kinderen met een ster (2016) liet Martine Letterie al eerder zien dat ze voor jonge kinderen de Tweede Wereldoorlog tot leven kan laten komen. Op een serieuze manier en met veel aandacht voor details legt ze de dingen uit zodat jonge kinderen ze kunnen begrijpen. Kinderen met een ster vertelt over het leven in kamp Westerbork.
Het boek Verboden te vliegen (2019) vertelt juist over een groot gezin in Brabant en hun ‘gewone’ leven in de oorlog in drie periodes: voor, tijdens en na de oorlog. Het verhaal wordt verteld vanuit het perspectief van Fietje Fiedel én vanuit haar postduiven. Het is even wennen, je inleven in een postduif, maar het is heel grappig om ‘mee te vliegen’ op de vleugels van een duif. Duiven spelen een belangrijke rol in het verhaal, want in de Tweede Wereldoorlog werden duiven in beslag genomen: ze konden misschien boodschappen overbrengen aan de vijand.
Het verhaal wordt steeds beklemmender, je voelt de angst en de onzekerheid tijdens het lezen. De kinderen hebben veel vragen en hun ouders hebben geen antwoorden. Het is ook onvoorstelbaar dat in de oorlog alles je wordt afgenomen: zelfs je fiets en de kinderwagen. Elke dag kunnen er weer onverwachte dingen gebeuren. Eten komt op de bon, er moet worden verduisterd en er komen veel vluchtelingen naar Brabant. Fietje kijkt erg op tegen haar grote broer Marius: hij moet uiteindelijk onderduiken, maar blijft sterk voor zijn kleine zusje. De angst dat hun duiven worden gepakt speelt door het hele boek heen. Een mooie toevoeging is het contact dat Fietje met haar duiven heeft: ze kan namelijk echt met ze ‘praten’! Op het eind van het boek, tijdens de bevrijding, spelen de duiven ook weer een mooie rol.
Het boek is zeer geschikt om voor te lezen vanaf 7 jaar ongeveer. Zelf lezen is mogelijk vanaf een jaar of 10 denk ik: het boek heeft wel een vrij klein lettertype. De omvang van de hoofdstukken zijn precies mooi om steeds even kort een stukje voor te lezen. De tekeningen van Rick de Haas passen heel goed bij het verhaal, vooral de paginavullende beelden zijn leuk om uitgebreid te bekijken, er is veel op te zien. En de cover is ook zeer aantrekkelijk, let vooral op het detail van de rug van het boek: dit lijken net duivenveren.
Ik begrijp goed dat dit boek de Thea Beckmanprijs 2020 heeft gewonnen: wat mij betreft tegelijkertijd ook een waardering voor een heel groot deel van Letterie’s oeuvre, want ze heeft aan de jeugdliteratuur een prachtige verzameling boeken toegevoegd waarmee kinderen de geschiedenis beter begrijpen en leerkrachten en ouders in gesprek kunnen komen met hun kinderen over soms best wel ingewikkelde onderwerpen. Gefeliciteerd Martine Letterie!
Petra woont met haar oudere zus Magda en haar ouders in hun ‘kasteel aan zee’: het huis bij de vuurtoren met de vier kenmerkende grote stenen. Petra houdt van het wonen aan de kust van Engeland: ze is gehecht aan de constante harde wind, het rollen van de golven en het weidse uitzicht. Maar op een dag komt er een einde aan hun zorgeloze leventje. De Tweede Wereldoorlog dringt ook hun gezin binnen. Vanaf dat moment is alles anders.
“We waren altijd zo’n hecht gezin geweest, we hadden elkaar altijd vertrouwd, maar nu hadden zich geheimen in de ruimten tussen ons gewurmd. En nu werden die geheimen koud en hard, als water dat bevriest in het gebarsten oppervlak van een steen, en begonnen ze ons uit elkaar te wrikken.”
Petra kijkt met andere ogen naar de mensen om haar heen. “Soms doen goede mensen slechte dingen” zegt een politieman tegen haar. Als lezer word je voortdurend op het verkeerde been gezet. Is haar moeder, Mutti, inderdaad op de hand van de Duitsers? Wie stak de brand aan in het dorpshuis en saboteerde de telefoonlijn? Waarom gaat Magda ‘s avonds vaak alleen weg? Wat heeft de zoon van de rechter ermee te maken? En wie is die geheimzinnige man in een afgelegen huisje die ze Spokige Joe noemen?
Tijdens een reddingsactie met duizenden bootjes in Duinkerken (gebaseerd op waargebeurde feiten, 1940) gebeurt er iets verschrikkelijks. De emoties lijken voor een kind eigenlijk te groot. Maar Petra is nieuwsgierig en niet bang: “‘Maar dat is wel een loodzwaar geheim om in je eentje mee rond te lopen, Petra.’ ‘Ja, zei ik. ‘Maar daar ben ik sterk genoeg voor.’”
Het beeld ‘versteend van angst’ komt steeds weer terug in het boek. Petra voelt zich thuis tussen de vier stenen voor hun huis: ze herinneren haar aan een verhaal dat haar vader altijd vertelde over vier zussen die wachtten op de thuiskomst van hun ouders. Ze kwamen thuis, maar als offer werden ze versteend. Ook Petra moet offers brengen en raakt aan het eind van het boek op een bepaalde manier versteend.
Hoofdpersoon Petra sluit je in je hart, zo’n dapper en sterk meisje is het. Het laat je de Tweede Wereldoorlog weer door hele andere ogen bekijken. Het is voor kinderen best lastig om alles in dit boek goed te begrijpen. Dat komt vooral omdat er veel vanuit wordt gegaan dat de lezer weet wat de dilemma’s waren in de oorlog, wat de impact is van segregatie en welke belangen er allemaal speelden. Maar ook als je dit niet allemaal snapt, leest dit boek als een spannend avontuur, waarvan je de ernst niet ontgaat: dit gaat over echte, grote dingen.
Dit boek stond al op mijn lijstje om te lezen en toevallig was Jeska Verstegen hoofdgast in de Grote Vriendelijke Podcast van deze maand. Het was een mooi interview om naar te luisteren, intiem en openhartig. Ik ontving van Querido het ebook.
Het is een zeer persoonlijk kinderboek: het gaat over de schrijfster en haar familie en ze gebruikt haar eigen naam voor de hoofdpersoon. Jeska Verstegen schreef eerder onder andere de boeken over Keteltje en maakte vele illustraties in kinderboeken. Maar nooit eerder schreef ze echt iets over ‘zichzelf’. Jaap Friso vroeg in de GVP: “is dit een Annet Schaap-je?” De vraag die ik zou willen stellen: betekent dit boek de grote doorbraak voor Jeska Verstegen? Wat mij betreft: JA! Ik durf zelfs voorzichtig de voorspelling te doen dat dit boek dit jaar weleens de Gouden Griffel zou kunnen gaan winnen. Ik vind het zo’n mooi, intiem verhaal en zo wonderschoon geschreven. Dit soort unieke boeken verschijnt echt niet vaak. Maar ja, dat vind ik en ik zit niet in de jury hè 😄.
Jeska (of Jesje) is 11 jaar en ze is een stil, bescheiden meisje met een rijke fantasie. Ze tovert moeiteloos een andere wereld voor haar ogen, zoals het eiland dat ze samen met haar vriendin Lienke maakt. Ze droomt regelmatig weg, heeft gesprekjes met kater Moos en ‘praat’ met het kleine poppetje Bessie Blauw (al vindt ze dat ze daar eigenlijk te groot voor is). Kleine gebeurtenissen volgen elkaar op en zijn zo mooi in hun kleinheid: haar klasgenootje die blauw ziet en iedereen die denkt dat ze ziek is (maar het komt door het afgeven van een blauwe deken), het strijden voor het behoud van een boom, een nieuwe jas en schoenen kopen, een struik die is omgevallen in een storm.
Maar de belangrijkste gebeurtenissen staan er tussendoor: de zoektocht van Jesje naar haar identiteit. Als haar ‘bomma’ (haar oma) haar op een dag ‘Hesje’ noemt wordt ze nieuwsgierig: wie is die Hesje? Haar moeder vertelt niks en haar oma is in de war. Jesje gaat op onderzoek uit. Ze doet een ontdekking over zichzelf en haar familie. Daar zeg ik nu natuurlijk niks over, dat moet je zelf gaan lezen.
Het grote thema van het boek is zwijgen. Haar moeder is zo beschermend, zo voorzichtig: alles doet ze om niet op te vallen. En Jeska weet niet beter. Ze volgt haar moeder, ze blijft op de achtergrond. Maar ergens sluimert het gevoel: het is niet goed, je moet dingen vertellen, het moet eruit. Maar juist omdat het een kinderboek is, is het zo mooi dat dit gevoel onbestemd blijft: het is echt de naïeve kinderstem die spreekt, die niet beter weet.
Jeska Verstegen is ook een kunstenaar en dat merk je in haar taal:
“De teleurstelling…ligt als een reusachtige berg zand tussen ons in.”
“Af en toe komen er enge, echte dingen in mijn hoofd. (…) Het zijn dikke olifanten die ik niet van hun plaats geduwd krijg.”
Kortom: lees dit boek. Ik ben heel benieuwd wat jij ervan vindt!
Van uitgeverij Leopold ontving ik een recensie-exemplaar van Wij blijven bij elkaar, het nieuwste boek van Martine Letterie. Zij is een aantal weken geleden (begin maart 2020) nog bij ons op de pabo (NHL Stenden Groningen) geweest om te vertellen over het boek Groeten van Leo en dat heeft veel indruk op mij en de studenten gemaakt. Daarom was ik erg nieuwsgierig naar dit nieuwe boek van Martine Letterie, waarin ze de geschiedenis van de familie Birnbaum ‘van binnenuit’ beschrijft.
Van binnenuit betekent dat Letterie de verhalen van de zes kinderen, die allemaal nog leven en wonen in Israël, heeft opgeschreven nadat ze hen allemaal heeft bezocht (de oudste dochter is inmiddels 90 jaar). Dat maakt dit boek indrukwekkend. De familie Birnbaum is een opvallende Joodse familie: ze ontfermden zich in alle kampen waarin ze hebben gezeten (o.a. Westerbork en Bergen-Belsen) over de weeskinderen en ze slaagden er tot na de bevrijding in ‘bij elkaar te blijven’.
Dit is de kracht van het boek: de drang en wil van de familie om bij elkaar te blijven, elkaar vast te houden en nooit de hoop te verliezen dat ze ooit samen in het beloofde land zullen komen. Ondanks dat er vreselijke dingen gebeuren die we van de vele boeken die verschenen over de Tweede Wereldoorlog maar al te goed kennen, spreekt er hoop en vertrouwen uit het boek. Ik vind dat erg knap gedaan van Letterie, die in haar nawoord zegt nooit eerder over de kampen te hebben geschreven in haar kinderboeken omdat het zo vreselijk was.
Het was vreselijk, vooral in Bergen-Belsen, waar de lijken naast de barakken werden opgestapeld waar de kinderen sliepen. De honger, de ziektes, de angst en de onzekerheid: Letterie brengt het zo onder woorden dat je het gelooft, maar er niet teveel van schrikt. Voor kinderen vanaf ongeveer 11 jaar is het goed te volgen en zelfs spannend, ook al weet je al dat het (gelukkig) goed (voor de familie Birnbaum althans) afloopt.
Een aantal passages wil ik nog even noemen: opvallend was namelijk dat Anne Frank in Bergen-Belsen ook even voorbij kwam. En de scène waarin Sonni (de oudste dochter) voor het eerst menstrueerde bij aankomst in het concentratiekamp was hartverscheurend.
Ik ben erg onder de indruk van dit boek. Ik vind het knap hoe Letterie er keer op keer in slaagt de Tweede Wereldoorlog vanuit andere perspectieven te beschrijven voor kinderen. Dat doet ze vanuit betrokkenheid en veel respect: net zoals in het boek over Leo (Groeten van Leo), Eddy (Eenzaam in de oorlog), Fien (Bommen op ons huis), Fietje (Verboden te vliegen) en zo kan ik nog wel even doorgaan. De boeken van Letterie zijn ‘verplichte kost’ voor iedere ouder, leerkracht en pabostudent die kinderen meer willen vertellen over de Tweede Wereldoorlog, die nooit vergeten mag worden.