Valentijnsdag komt er weer aan… en of je het nou een commerciële dag vindt of niet, het is een mooi moment om stil te staan bij de liefde. Misschien verlang je naar iemand, maar kun je hem/haar niet krijgen. Misschien ben je net verliefd en loop je elke dag op wolkjes. Misschien ben je al jarenlang gelukkig getrouwd en wil je voor altijd bij elkaar blijven. Of misschien geloof je niet in de liefde… tot je het opeens toch tegenkomt.
Prins Thijn, de hoofdpersoon in het nieuwste prentenboek van Tiny Fisscher met illustraties van Coen Hamelink, is in eerste instantie helemaal niet op zoek naar liefde. Hij is het prins-zijn beu en wil een vervanger, zodat hij af en toe eens uit kan rusten. Maar die vervanger blijkt een bijzondere man. Thijn valt als een blok voor hem. Als lezer heb je dat in de gaten, maar Thijn begrijpt niks van zijn gevoelens. Hij heeft het warm, zijn buik kriebelt en hij is verlegen als hij de vervangende prins, V, ziet.
Tiny Fisscher beschrijft weer in fantastisch mooie zinnen (ja, ik ben nou eenmaal erg fan van haar werk) de worsteling van prins Thijn. De dromerige illustraties doen de rest. Het is sprookjesachtig, maar ook heel grappig. En dat Thijn en V twee jongens zijn die verliefd worden is heel gewoon, maar tegelijkertijd weten we dat het nog steeds niet zo gewoon is dat we diversiteit in kinderboeken tegenkomen. Daarom is het nog fijner dat dit boek er is. Laten we de liefde vieren!
Dit prentenboek ligt nu in de winkel! Verschenen bij Uitgeverij Volt.
“Wanneer we het Nederlandse (jeugd)literaire veld beschouwen, dan valt op dat er weinig verscheidenheid is op het vlak van etnisch-culturele diversiteit. Het merendeel van de Nederlandse jeugdboeken stelt de beleving en ervaring van witte personages centraal, terwijl het perspectief van personages van kleur vaak afwezig is of onderbelicht blijft. De boeken tonen, met andere woorden, slechts een stukje van de werkelijkheid. Dat heeft belangrijke implicaties voor de ontwikkeling van jonge lezers, die voor hun zelf- en wereldbeeld mede afhankelijk zijn van boeken.”
Bron: Jeugdliteratuur door de lens van etnisch-culturele diversiteit. Stichting Lezen, 2020
Al een aantal jaar maak ik me op de pabo hard voor aandacht voor diversiteit en representativiteit in kinderboeken. Ik vind het enorm belangrijk dat pabo-studenten lezen, en dan vooral ook bewust zijn van wát ze lezen en wat ze meenemen naar hun stageklassen.
Als ik praat met studenten over dit onderwerp, komen ze zelf ook vaak met voorbeelden. Ze herkenden zich vroeger niet in kinderboeken, omdat er geen enkel boek was waarin de hoofdpersoon twee moeders had, zoals zij. Of waarin de hoofdpersoon geadopteerd was (en dus het enige kind van kleur in de klas), zoals hij. Of waarin de hoofdpersoon een hoofddoek draagt.
Hoofddoekjes zijn niet meer weg te denken uit onze maatschappij en dus ook niet uit het onderwijs. Moslima’s werken niet alleen op islamitische scholen. En dus is het voorstelbaar dat een kind de juf met hoofddoek vraagt: “Juf, wat voor haar heb je?” Een heerlijk nieuwsgierige en mooie vraag, die tevens de titel is van het mooie prentenboek dat Kamalia Talhaoui en Natascha Stenvert samen maakten.
In dit prentenboek maken we kennis met juf Selma, die de nieuwe juf is van een kleutergroep. Het valt de kinderen direct op dat Selma een hoofddoek draagt. In de huishoek zet Suus en Sophie ook een doek op hun hoofd. In de kring stellen ze die ene vraag die hen zo nieuwsgierig maakt: “Juf… wat voor kleur haar heb je?”
De kinderen fantaseren erop los: goud, met strikjes? Bruin, als chocola? Het haar van de juf is paginagroot getekend en de kinderen figureren erin. Elke keer zegt de juf: nee, zo ziet mijn haar er niet uit. Daan vraagt of juf misschien geen haar heeft, net als hij. De volgende dag belooft juf dat ze haar haar aan de klas laat zien, nadat de ouders zijn vertrokken. Er volgt geen uitleg waarom juf haar haar niet wil laten zien. Maar dat is een mooi onderwerp om over door te praten in de klas. Weten kinderen waarom sommige moslimvrouwen een hoofddoek dragen? Zouden ze het zelf ook willen? Mogen ze kiezen? Op deze manier kun je levensbeschouwing & godsdienst ook verwerken in deze les.
Een waardevol prentenboek dat ik zeker ga laten zien aan mijn pabo-studenten. Verschenen bij uitgeverij Leopold.
Van het vorige boek, Het weeshuis in de azuurblauwe zee, heb ik genoten. Dus ik was nieuwsgierig naar wat Klune nog meer schrijft. Het gefluister achter de deur is een eigenaardig boek. Het zet je aan het denken, maar is tegelijk ook humoristisch. De hoofdpersoon is een overleden man! Hij, Wallace, was een egocentrische advocaat die geen vrienden had en vrekkig leefde. Hij komt na zijn dood terecht in een soort schemerleven in een theehuis met een bijzondere man: Hugo. Door Hugo verandert Wallace volkomen. In die zijn lijkt dit boek op het vorige: twee mannen die elkaar op wonderbaarlijke wijze ontmoeten.
Ik vond dit boek nog sterker dan Het weeshuis in de azuurblauwe zee. De personages zijn levensecht, terwijl er dingen gebeuren die gewoon niet echt kunnen. Het thema: wat is er na de dood? is enorm intrigerend. Ik heb er lang over gedaan om het boek uit te lezen, gewoon omdat ik op de zinnen wilde kauwen en tijd nodig had om erover na te denken. Een fijne leeservaring. Voor lezers vanaf 16 jaar geschikt: jonger dan 16 spreekt het toch nog niet aan denk ik. Klune is een bijzondere nieuwkomer in de wereld van de young adult: een fris, nieuw geluid en het zet hopelijk veel jongeren aan tot lezen!
Bron schilderij achtergrond: Cool als een dure klapstoel – Herman Brood
Ik las een tijdje geleden het boek De schoen van tien miljoen: een verzameling verhalen over armoede in Nederland, uitgegeven door Rose Stories. Het nieuwste boek van Annemarie Jongbloed, bekend van haar vorige boek Sleutels, past qua thematiek heel goed bij deze verhalenbundel. Ik ben er blij mee dat er over dit onderwerp steeds meer geschreven wordt en dat het geen taboe meer is om over armoede en geldproblemen te praten met kinderen. Het hoort gewoon bij het dagelijks leven van heel veel kinderen in Nederland.
In De meestervervalser leven we mee met hoofdpersoon Bilal, die het op zijn zachtst gezegd niet breed heeft thuis. Zijn moeder bleef alleen achter met haar zoon en kleine baby nadat hun vader naar het buitenland vertrok. Toen ze er alleen voor stond, lukte het niet meer om haar kappersopleiding af te maken en verdient ze te weinig met haar baantje. Een scenario dat veel mensen treft. Van de ene op de andere dag kun je niet meer je boodschappen betalen. Zijn gewone dingen zoals een ontbijt of nieuwe schoenen niet meer vanzelfsprekend.
Bilal moet erg vaak op zijn kleine zusje passen, omdat zijn moeder in het café moet werken. Haar baas en huisbaas, door Bilal Gekke Gerrit genoemd, is onbetrouwbaar. Hij lijkt veel macht te hebben, Bilals moeder is ook een beetje bang voor hem.
Plotseling krijgt Gekke Gerrit interesse in Bilal, want hij kan iets wat niet veel mensen kunnen: heel goed schilderijen namaken. Gerrit slijmt en chanteert Bilal net zo lang totdat hij in de val zit. Bilal moet schilderijen gaan vervalsen waar Gerrit geld mee kan verdienen. Gelukkig krijgt Bilal een heel fijne vriendin, Sterre, die hem probeert te helpen om uit de penarie te komen. Maar of dat lukt?
De frustratie en machteloosheid die je voelt als je in armoede moet leven, wordt op een heel mooie manier omschreven door Annemarie Jongbloed. Je kunt je helemaal inleven in Bilal en zijn situatie. Op het hoogtepunt lijkt het of er geen uitweg meer is: als je alles kunt verliezen, wat is dan de juiste beslissing? Morele dilemma’s komen op een mooie manier aan de orde en daarom leent het boek zich ook voor interessante gesprekken met je kind(eren).
Ik heb met veel plezier dit boek gelezen. Het bevat zware thema’s, maar is ook grappig en avontuurlijk. Je leeft mee met de hoofdpersoon. En je leert iets over kunst! Een fijn boek voor 10+, verschenen bij uitgeverij Ploegsma.
Op de laatste dag van 2022 las ik nog een heel bijzonder boek: een verhaal over kansenongelijkheid, familie en hoop. Een vleugje Matilda en The queen’s gambit, maar bovenal het verhaal van een gewone jongen die geaccepteerd wil worden maar ook zijn familie nooit in de steek zal laten.
Ciprian is de hoofdpersoon in dit verhaal, dat direct met veel actie en tragiek begint. Overal waar hij en zijn familie komen, worden ze uitgekotst. Mensen van hun soort moeten ze niet. Ze zwerven van plaats naar plaats: Ciprian weet niet eens waar hij en zijn zus geboren zijn.
Hun leven is hard en onzeker, totdat ze door mensenhandelaars naar Frankrijk gehaald worden. Hun beer, waar ze mee optraden, moet in hun land achterblijven. Ze hopen op een mooie toekomst, maar ze komen terecht in de hel, de banlieues van Parijs, waar ze hun schulden moeten afbetalen door te stelen.
Totdat Ciprian het schaken ontdekt. Door een schitterende speling van het lot gloort er echt hoop aan de horizon. Ciprian is een wonderkind.
Een hartverwarmend maar ook eerlijk verhaal, dat de problemen in de wereld pijnlijk bloot legt. Niet iedereen krijgt dezelfde kansen in het leven. Alleen als je de juiste contacten hebt of een bijzonder talent, krijg je de kans om uit je benarde situatie te komen. Hard, maar waar.
Aanrader! Vanaf 11 jaar ongeveer en ver daarboven. Verschenen bij Ploegsma uitgeverij.
Voor de fans van Heartstopper! In Deze winter ontdekken we wat er gebeurde in de kerst van het jaar waarin Charlie werd opgenomen voor zijn eetstoornis. Een zwaar jaar voor Charlie. Niet alleen voor hem, maar ook voor zijn omgeving: zijn vriendje Nick, zijn zusje Tori, zijn broertje Oliver en zijn ouders natuurlijk.
Charlie zit helemaal in de knoop met zichzelf. Hij wil niet praten over wat er met hem is gebeurd, maar weet ook van zijn psycholoog dat het goed is om te praten. Kerst is een beladen tijd: er is veel eten (waar hij juist vreselijk moeite mee heeft om iets naar binnen te krijgen) en er komt familie die hem allemaal moeilijke vragen gaan stellen. Voor Charlie is eigenlijk niks te verdragen, behalve een knuffel van zijn vriendje. Daarom vlucht hij tijdens kerstmis het huis uit…
Dit boek is anders dan de eerste vier delen van Heartstopper, die graphic novels zijn. Het wordt een novelle genoemd: een kort verhaal over een korte periode. Het verhaal wordt vanuit drie perspectieven verteld: eerst vanuit Tori, dan Charlie en tot slot kleine Oliver.
Je hebt het boekje razendsnel uit, omdat het maar 100 pagina’s telt, maar ook omdat je er vanaf het begin weer helemaal in zit. Als je genoten hebt van de boekenserie én de Netflixserie, dan ben je gaan houden van de personages. Het is net alsof je even met ze kunt praten en kunt vragen hoe het met ze is.
Voor de liefhebbers is dit echt een musthave: een toevoeging aan de graphic novels en een heerlijke kerst-editie, want dit boek ademt (ook al houd je er niet eens van) kerst! Het is hier te koop.
Wat een vrolijke en inspirerende poëziebundel! Pim Lammers, bekend van onder andere Het lammetje dat een varken is, schreef een heleboel gedichten over allerlei soorten mensen, emoties en relaties. Een inclusieve bundel dus, zoals dat tegenwoordig heet. Ik vind het vooral fijn dat ieder gedicht weer een andere ‘stem’ heeft: bijvoorbeeld een jongen die een beetje verliefd op zijn nichtje is, een oom heeft die in een rolstoel zit, een kind dat naar het naaktstrand gaat, een broer die op kamers is gaan wonen en gemist wordt…
Allemaal zo invoelbaar en tegelijk zo grappig! De tekeningen van Sarah van Dongen helpen daar ook goed bij. Op het schutblad raak ik al niet uitgekeken: zo tof hoe zij mensen en ‘relaties’ verbeeldt: een uitstekende keuze voor het thema van deze bundel.
Heerlijk om uit voor te lezen en om gesprekken over te voeren. Bijvoorbeeld over deze vragen: hoe vond jij het om nog een broertje of zusje te krijgen toen je al in de bovenbouw zat? Doen jullie thuis ook aan seksuele voorlichting? Zou je van ouders willen ruilen?
Zeer geslaagde en fijne bundel, om te koesteren! Vanaf 10 jaar.
Wat een goed en interessant boek! Over een wereld waar je als ‘horende’ vaak geen weet van hebt: de wereld van de doven. Hoe is het om doof te zijn? Waar loop je tegenaan als tiener en wat zijn de verschillen in hoe de samenleving met doven omgaat tussen 70 jaar geleden en nu? Daar gaat het om in dit boek van het duo Cazemier & Letterie, die eerder ook al het concept van twee personages die beiden in een andere tijd opgroeien loslieten op twee jeugdboeken (Familiegeheim en Made by Indira).
Het verhaal leest als een trein, ook al moet je even wennen aan de twee personages die elkaar steeds afwisselen in hoofdstukken: Sterre die in onze tijd leeft en Freek, die in de jaren ‘50 tiener is. We leren hoe er 70 jaar geleden naar doven werd gekeken (gebarentaal was nog niet officieel erkend en mocht je niet gebruiken op school), maar ook wat een CI is, een apparaatje waarmee dove mensen iets kunnen horen (maar lang niet alles).
We leven mee met de worstelingen van de twee tieners, hun onzekerheden en frustraties. Ze verliezen vrienden, worden gepest, maar ontdekken ook waar ze goed in zijn en durven trots op zichzelf te zijn. De manier waarop Sterre en Freek ‘bij elkaar komen’ is heel mooi gevonden!
Het boek is prachtig vormgegeven, te beginnen bij de omslag waar alle letters van het alfabet in gebarentaal op staan. Elke hoofdstuktitel werd ook voorzien van het gebaar in een tekening.
Ongelooflijk mooi dat dit boek er is, want het opent voor jonge mensen weer een wereld waar veel vooroordelen over bestaan, waar we weinig van weten. Meer kennis en begrip zorgt voor een inclusievere wereld. Fantastisch!
‘Denk je dat je iemand kan missen en tegelijk kwaad op hem kan zijn?’
De grote broer van King, Khalid, is overleden en King en zijn ouders zijn in diepe rouw. King gaat op zijn eigen manier om met zijn verdriet. Khalid komt ‘s nachts in zijn dromen bij hem en praat met hem over het leven. Khalid was zijn grote voorbeeld, een optimistische en vrolijke jongen. Er is één ding waar hij echter heel boos over is: Khalid heeft hem gezegd dat hij geen homo mag zijn, iets wat King hem met veel moeite heeft verteld. Zwart zijn én homo is in Amerika (en in veel andere delen van de wereld) helaas vaak een dodelijke combinatie. King is bang om alles te verliezen en om door niemand geaccepteerd te worden. Zwart zijn daar kan hij niks aan doen, maar homo zijn is wie hij is en wat hij wil zijn.
Dat hij ontdekte dat hij homo was komt door Sandy, een zachtaardige jongen die eerst zijn vriend was en die hem vertelde dat hij ook homo is. Khalid wilde niet dat King nog met Sandy omging toen hij hoorde dat hij homo was. Sandy heeft het ook moeilijk, zijn vader – de sheriff – mishandelt hem. Hij loopt weg en schuilt in een tent bij King in de tuin. Vanaf het moment dat King hem daar vindt is hij betrokken bij de verdwijning van Sandy – en hij verraadt hem niet.
King en de drakenvlinders werd ‘jeugdboek van het jaar’ (een soort Gouden Griffel) in Amerika en dat is geheel terecht. Het is een opzienbarend boek. Een hoofdpersoon die zwart is én homo is nog nooit vertoond volgens de auteur in het nawoord. Hij wilde deze jongeren een stem geven. In poëtische taal en met veel aandacht voor kleur, omgeving en zintuiglijke ervaringen leef je mee met King en Sandy. Ook de rol van de ouders van King wordt heel mooi uitgewerkt. Prachtig boek.
Ik heb genoten van dit nieuwste boek van Sanne Rooseboom! Het gaat allemaal om Mot, die eigenlijk Vlinder heet. Maar een fladderende en kleurige vlinder, dat voelt ze zich niet. Liever is ze een mot, donker en mysterieus. In een notendop vat dit het verhaal samen: wie ben je eigenlijk, wie wil je zijn en wat verwacht je omgeving van jou?
Dit thema heeft Sanne Rooseboom heel knap en boeiend uitgewerkt. Het begint al met de moeder van Mot, die als kleding- en houdingspecialist bezig is met ‘de eerste indruk’. Ze ziet er zelf uit als om door een ringetje te halen, slank, met keurig gelakte nagels, glanzend haar en hoge hakken. Haar dochter Mot is in alles het tegenovergestelde van haar moeder. Ze houdt van oude en donkere kleding, geeft niks om uiterlijk en is een beetje mollig. Mot voelt zich niet gewenst door haar moeder. En haar vader is ver weg in het buitenland en kan niet veel voor haar doen.
Het is het begin van een lange zomervakantie en Mot heeft niets te doen. Haar moeder wil haar niet in huis hebben, want er komen klanten langs die kledingadvies krijgen. Mot gaat naar buiten en ontmoet langs het kanaal waar ze woont haar meester, die metaalvisser blijkt te zijn. Met een sterke magneet vist hij dingen op uit het water. Oude, kapotte, maar soms ook bijzondere dingen. Mot raakt geïnteresseerd: dat wil ze ook! Maar haar moeder is niet enthousiast: ze vindt het vies en het past niet bij haar reputatie.
Toch zet Mot door. Ze koopt van haar spaargeld haar eigen magneet. En dan begint het avontuur. Want op de eerste dag dat ze aan de kade staat stuit ze op een duikboot! Haar nieuwe vrienden, de andere metaalvissers, helpen haar het enorme gevaarte boven water te brengen. En dat is het begin van een spannende zoektocht naar de eigenaar van de boot, het maken van nieuwe vrienden en het vinden van jezelf.
De wereld waarin Mot leeft lijkt op de onze, maar toch ook niet. Het is een klein stukje Nederland, in een industriële omgeving. Met een eigen ‘munt’ (niet de euro) en geschiedenis. Het heeft allemaal te maken met een steenrijke uitvinder en zijn familie. De uitvinder heeft belangrijke dingen gedaan voor de omgeving, mooie gebouwen neergezet en iedereen aan werk geholpen: iedereen respecteert dat. Totdat de uitvinder overlijdt en zijn zoon zijn positie overneemt: hij is een op macht beluste man. Hij wil de huren van de huizen verhogen, ziekenhuizen en speeltuinen slopen en kanalen verbreden. Niemand durft iets tegen hem in te brengen, maar ze zijn het niet met zijn plannen eens.
Op het moment dat Mot de duikboot vindt, komt er een mogelijkheid om verandering te brengen in deze situatie. Mot raakt verwikkeld in een ingewikkelde zaak, waarin ze hele lieve en bijzondere mensen ontmoet in de Werf, een prachtige omgeving waarin kleurrijke types in een soort commune samen leven in duikboten en circusacts opvoeren. Eindelijk voelt Mot dat ze ergens bij hoort. Ze mag zijn wie ze is. Toch komt ze gaandeweg in het verhaal ook steeds dichter bij haar moeder te staan.
De setting en de onderwerpen die Sanne Rooseboom gekozen heeft vind ik erg origineel. Magneetvissen is intrigerend en spannend (en verboden op heel veel plekken in Nederland, gelukkig zegt Sanne dat aan het eind van het boek nog – het is levensgevaarlijk omdat er soms nog oude werkende bommen opgevist kunnen worden). Nooit eerder las ik een kinderboek over dit onderwerp. Duikboten zijn ook onbekend terrein voor velen. Ik vind het mooi gekozen, omdat het letterlijk gaat over wat je aan de oppervlakte ziet (uiterlijk) en wat er onder water zich afspeelt (je innerlijk). Dat is uiteindelijk ook waar het verhaal over gaat. Mot ontdekt wie ze is en wie ze wil en mag zijn. Het gaat ook over ouderschap, verantwoordelijkheid en vriendschap. Belangrijke thema’s die er best dik bovenop liggen, maar het leest geweldig.
Na de vier delen over het Ministerie van oplossingen en drie delen over Jippie! komt Sanne Rooseboom nu met een dikke pil, een boek dat op zichzelf staat en dat ongetwijfeld veel lezers zal gaan trekken. Rooseboom heeft een goede naam opgebouwd en ook de kinderboekenwereld is nieuwsgierig naar haar nieuwe werk, te zien aan alle aandacht op Social media. Meer weten? Kijk op sanne-rooseboom