“Wanneer we het Nederlandse (jeugd)literaire veld beschouwen, dan valt op dat er weinig verscheidenheid is op het vlak van etnisch-culturele diversiteit. Het merendeel van de Nederlandse jeugdboeken stelt de beleving en ervaring van witte personages centraal, terwijl het perspectief van personages van kleur vaak afwezig is of onderbelicht blijft. De boeken tonen, met andere woorden, slechts een stukje van de werkelijkheid. Dat heeft belangrijke implicaties voor de ontwikkeling van jonge lezers, die voor hun zelf- en wereldbeeld mede afhankelijk zijn van boeken.”
Bron: Jeugdliteratuur door de lens van etnisch-culturele diversiteit. Stichting Lezen, 2020
Al een aantal jaar maak ik me op de pabo hard voor aandacht voor diversiteit en representativiteit in kinderboeken. Ik vind het enorm belangrijk dat pabo-studenten lezen, en dan vooral ook bewust zijn van wát ze lezen en wat ze meenemen naar hun stageklassen.
Door Boekwijzer ken ik The Fan Brothers: ze maken schitterende prentenboeken waarvan Oceaan en hemel op mij het meeste indruk maakte. Zo’n ontroerend eerbetoon aan de dood en rouwverwerking.
Wat een goed en interessant boek! Over een wereld waar je als ‘horende’ vaak geen weet van hebt: de wereld van de doven. Hoe is het om doof te zijn? Waar loop je tegenaan als tiener en wat zijn de verschillen in hoe de samenleving met doven omgaat tussen 70 jaar geleden en nu? Daar gaat het om in dit boek van het duo Cazemier & Letterie, die eerder ook al het concept van twee personages die beiden in een andere tijd opgroeien loslieten op twee jeugdboeken (Familiegeheim en Made by Indira).
Ik heb genoten van dit nieuwste boek van Sanne Rooseboom! Het gaat allemaal om Mot, die eigenlijk Vlinder heet. Maar een fladderende en kleurige vlinder, dat voelt ze zich niet. Liever is ze een mot, donker en mysterieus. In een notendop vat dit het verhaal samen: wie ben je eigenlijk, wie wil je zijn en wat verwacht je omgeving van jou?
“Iedereen bij jou thuis is zo mooi en slank. Wat is er eigenlijk met jou gebeurd? Je bent er vast een van de melkboer.”
“Schep je nou nog een keer op?”
“Wist niet dat dikzakken konden rennen!”
Zomaar wat zinnen uit de bijzondere graphic novel die net is verschenen bij uitgeverij Luitingh-Sijthoff. Zinnen die je een koud gevoel geven. Die helaas nog steeds gezegd worden tegen mensen die ‘te dik’ zijn.
De beer in De bijzondere beer is bijzonder, maar ook doodgewoon. Het is een knuffelbeer die ‘van iemand wil zijn’, wil troosten, vrolijk maken en verwarmen. Maar deze beer heeft geen armen, hij is ‘mislukt’. Mag hij dan geen knuffelbeer zijn? Volgens de meneer in de fabriek niet. Hij gooit de beer weg. Maar de bijzondere beer laat zich niet uit het veld slaan. Hij gaat op zoek naar iemand die hem wil hebben.
In dit warm geïllustreerde prentenboek is veel te kijken en te leren. Het verhaal is weer raak, zoals we dat van Tjibbe Veldkamp gewend zijn: met veel herhaling en precies de goede bewoordingen.
Heerlijk en ontroerend boek – en je krijgt er zin van in appeltaart, dus… lekker gebakken vanochtend.
Aanrader voor lezers vanaf 12 jaar, met mooi uitgewerkte thema’s zoals vriendschap, pesten, sociale verhoudingen en sterke karakters die tot leven komen: je krijgt een enorme hekel aan Paloma, het meisje dat de plek inneemt van hoofdpersoon Meg en het leven van Oscar (bijna) kapot maakt. Gelukkig is er taart en loopt het goed af.
Wat een verrassend boek! Na het lezen van de achterkant zijn de verwachtingen hooggespannen: dit boek won al drie belangrijke kinderboekenprijzen waaronder de Bank Street Best Children’s Book of the Year (deze prijs richt zich met name op diversiteit in kinderboeken) en was bovendien genomineerd voor drie andere prijzen.
En ik kan zeggen: alle verwachtingen worden waargemaakt! De cover verraadt nog niks over de inhoud, ondanks dat het een prachtige illustratie is, maar aan de binnenkant ontvouwt zich een sprankelend en magisch verhaal voor de liefhebbers van Nevermoor, De bijzondere kinderen van mevrouw Peregrine en het deed me zelfs denken aan het bijzondere Iep van Joke van Leeuwen.
Piper wordt geboren in een ‘gezin’ dat niet meer had verwacht een kindje te krijgen. Ondanks dat is ze meer dan gewenst. Maar er is iets vreemds met Piper aan de hand, ze kan namelijk vliegen. Dit ‘talent’ willen haar ouders verborgen houden voor de buitenwereld, uit angst voor pesterijen en ongemakkelijke situaties.
Als er een uitzondering wordt gemaakt gaat het direct mis: bij een sportwedstrijd waar Piper aan mee mag doen, vangt ze een bal terwijl ze in de lucht zweeft. Dan gaat het balletje heel snel rollen: de hele wereld krijgt er lucht van dat er een bijzonder meisje is dat echt kan vliegen. Gelukkig is daar dan dokter Hellion, die haar komt redden en haar naar een hele bijzondere plek brengt waar ze gelijkgestemden ontmoet.
De achterflap verklapt veel meer (wat ik zonde vind, want het duurt tot de helft van het boek totdat je hier achter bent), daarom ga ik nog even door: deze bijzondere plek blijkt een hel: de ‘dokter’ probeert hier alles wat vreemd en anders is te genezen, van eencelligen, planten, insecten, dieren tot aan mensen. Kan Piper ontkomen aan dokter Hellion?
“We zijn net ratten in een doolhof en de enige manier om eruit te komen is normaal te worden.”
Het is een magische wereld die geweldig filmisch wordt omschreven. Zo geloofwaardig dat je de karakters echt leert kennen. En tegelijk zo lekker griezelig dat je blij bent dat je een aantal van de wezens niet in het echt kunt tegenkomen.
Een aanrader van kinderen die houden van de mix van fantasy en de ‘echte wereld’. Het boek bevat een belangrijke boodschap: iedereen mag er zijn, hoe ‘bijzonder’ je ook bent. Prachtig boek!
Dit boek is overigens het debuut van Victoria Forester. Het verscheen al in 2008 in het Engels. The Boy Who Knew Everything (2015) en The Girl Who Fell Out of the Sky (2020) zijn nog niet vertaald in het Nederlands, maar zijn het vervolg op dit eerste boek. Kom maar op met die vertalingen, Leopold!
“‘Mam,’ zei Nora. ‘Laat Loen lekker buitenspelen.’ (…) ‘Maar ze is…’ zei mijn moeder. Ik wist precies welk woord daar hoorde. Het had drie letters, begon met een g en eindigde op -ek. Een klap in mijn gezicht had nog minder pijn gedaan.”
Luna kennen we uit het vorige boek van Pieter Koolwijk, Gozert. Ook als je dat boek niet gelezen hebt, kun je dit verhaal gewoon volgen. Luna hoort stemmen in haar hoofd. Daarvoor is ze in behandeling en opgenomen in Huize Hoopvol, ofwel Huize Hopeloos zoals Luna het zelf noemt. Ties ontmoette ze ook in dat huis, net als Gozert, de denkbeeldige vriend die alleen Luna en Ties kunnen zien en horen.
“‘Gozert?’ Eva keek me grijnzend aan. ‘Hoe kom je daar nou weer op?’
‘Hoe kom je er weer af,’ riep Gozert lachend vanuit de schuur. ‘Dat is de betere vraag.’”
Luna is doodongelukkig in Huize Hoopvol. Het enige lichtpunt is het weekend, wanneer ze mag logeren bij Ties en zijn ouders. Totdat haar moeder daar verandering in brengt. Van de ene op de andere dag haalt ze Luna weg uit het tehuis. Haar moeder vindt Luna gek, ze weet zich geen raad met haar eigen dochter. Ze vertrouwt haar niet en dat beklemt Luna enorm.
Eenmaal aangekomen in het vakantiehuisje waar Luna met haar moeder een tijdje zal verblijven, krijgt ze bezoek van haar zussen en haar vader. De omgang met haar familie is moeizaam. Aan haar vader heeft ze een uitgesproken hekel. Met zussen Nora en Eva kan ze goed opschieten, maar ze is van hen vervreemd. Ze hoort niet meer echt bij het gezin, ze is buitenspel gezet.
“Kom op, Loen. Je kunt de stem horen van de overleden broer van Ties. Geef toe. Dat is ontzettend bizar.
Ik knikte. Natuurlijk was het bizar. Maar alles in mijn leven was bizar. Ik was zelf bizar. Alleen had ik dat inmiddels geaccepteerd. Waarom kon de rest dat dan niet?”
Luna gaat op onderzoek uit op het vakantiepark met Gozert. En ze ontmoeten een Mexicaanse familie die zich aan het voorbereiden is op Días de los Muertos – de dag van de doden. Ze raakt bevriend met de moeder en haar twee kinderen, die 1,5 jaar geleden hun man en vader verloren. Luna gebruikt haar gave om stemmen te horen nu op een hele bijzondere manier. En de band met haar moeder verandert ook…
Pieter Koolwijk is een unieke kinderboekenschrijver. Ik heb hem een beetje leren kennen tijdens een online schrijversbezoek bij onze pabo afgelopen maart, waarin hij openhartig vertelde over zijn drijfveren om zijn boeken te schrijven. Van wat hij vertelde vat ik het zo samen: Hij vindt het belangrijk om fantasie serieus te nemen. We worden allemaal veel te snel volwassen. En ‘anders zijn’ komt niet handig uit: zodra een kind een beetje druk is krijgt hij het etiket adhd en als hij stemmen hoort of een vriendje heeft dat niemand anders kan zien, moet hij daarvan genezen worden. Pieter Koolwijk wil boeken schrijven waarin de fantasie centraal staat: in een verhaal kun je verdwijnen. Er is zoveel vermaak in de vorm van games en schermpjes: hoe creatief soms ook, het haalt het niet bij een boek waarbij je je eigen beelden kunt vormen.
Het was een inspirerend bezoek. Ik heb van veel studenten gehoord dat ze een of meerdere boeken van Koolwijk zijn gaan lezen of hebben voorgelezen in de klas. Juist bij leerkrachten is de boodschap ‘zie het kind’ enorm belangrijk. En de oproep om meer te lezen is ook nogal urgent. We hebben meer leerkrachten nodig die lezen promoten en die boeken lezen waarin identiteit en inclusiviteit een belangrijk thema is.
Ik heb weer genoten van dit ‘vervolg’ op Gozert. Pieter Koolwijk heeft een vlotte pen, hij schrijft met veel humor en de dialogen zijn scherp en vaak ontroerend. En de vormgeving! De illustraties van Linde Faas zijn weer weergaloos mooi, maar ook de afwisseling in lettertype en -kleur leest erg prettig.
Een boek voor lezers vanaf ongeveer 10 jaar. Voorlezen kan denk ik al vanaf 9 jaar. Ik ben benieuwd hoe kinderen reageren op dit verhaal. Het roept vast veel reactie op. Te zien aan de overweldigende aandacht op Instagram voor dit boek, heeft Pieter Koolwijk met zijn oeuvre een gevoelige snaar geraakt, ook bij volwassen lezers. Ik hoop dat er nog veel meer van dit soort prachtige boeken zullen komen.
Meer weten? Kijk op www.lemniscaat.nl/boeken/luna/. Ik ontving van uitgeverij Lemniscaat een recensie-exemplaar, dank daarvoor!
Ik las het debuut van de Schotse schrijfster Elle McNicoll: Een soort vonk. Ik vind het een erg goed geschreven jeugdboek met een interessant thema. Op knappe wijze legt McNicoll een link tussen autistisch zijn en de manier waarop vroeger vrouwen van hekserij beschuldigd werden. Onze samenleving worstelt nog steeds met mensen die anders zijn: Addie – de hoofdpersoon in het boek – komt er tot haar verbazing achter dat ook grote mensen kunnen pesten en uitsluiten, zodanig dat het anderen kapot maakt. Elle McNicoll studeerde creatief schrijven en schreef haar masterscriptie over het gebrek aan neurodiverse auteurs die over hun eigen ervaringen schrijven. Dus ging ze dat zelf maar doen.
Wat quotes uit het boek:
“Ik denk dat anders zijn goed is. Tenminste, zolang je daar niemand kwaad mee doet. De wereld heeft die verschillen juist nodig, hoe meer, hoe beter.” (…)
“Ik wil dat we onszelf iets beloven. Iets wat ik mezelf ook beloof. Dat we gewoon aardig blijven doen als we iemand ontmoeten die op het eerste gezicht een beetje vreemd is.” (…)
“Mijn opa zei altijd: mensen zoals ik waren vroeger misschien niet de meest sociale. En ook niet altijd de meest spraakzame. Maar terwijl anderen rond het vuur zaten te roddelen, gingen wij op zoek naar stroom. Dat is wat mijn autisme is. Een soort vonk.”
Flaptekst:
Tijdens een schoolproject ontdekt de elfjarige Addie dat in het dorp waar ze woont, vroeger heksen werden vervolgd én gedood. Ze vindt het zo onrechtvaardig dat ze een monument wil oprichten voor de vrouwen die daar onterecht de dood vonden. Maar het dorp zit er niet op te wachten. Zo’n monument is alleen maar een herinnering aan een zwarte bladzijde uit de geschiedenis. Addie laat het er niet bij zitten. Ze voelt zich verwant met deze vrouwen uit het verleden. Net als de ‘heksen’ vroeger, wordt zij nu raar aangekeken door mensen die haar anders vinden. Ze heeft namelijk autisme en reageert vaak niet zoals mensen verwachten. Addie begrijpt hoe machteloos de onterecht veroordeelde vrouwen zich moeten hebben gevoeld, want ze waren gewoon wie ze waren… net als zij. Durft Addie, die zich het liefst op de achtergrond houdt, de strijd met haar dorpsgenoten aan?
Op Lemniscaat.nl zijn mooie lessuggesties te vinden bij dit boek: om autisme, hekserij, pesten en anders zijn bespreekbaar te maken in de klas.