Informatief

Het geweldige Grote Mensen boek – Julie de Graaf & Wendy Panders

“Wist je dat er voor Grote Mensen allerlei boeken bestaan over hoe ze met jou, een kind, moeten omgaan? Echt waar! (…) En ondertussen moet jij zelf maar uitzoeken jij met Grote Mensen moet omgaan. Nou, mooi niet: dit boek is voor jou!”

Een beetje beschaamd sla ik de bladzijde om. Dit boek is helemaal niet voor mij. Dat is me al op de eerste pagina verteld: dit boek is niet voor Grote Mensen. Toch wil ik graag weten wat er dan te vertellen is over ons, die zogenaamde Grote Mens. Van kinderen weet ik veel: ik heb drie pedagogische opleidingen gedaan en zelf twee kinderen opgevoed. Maar wat weet ik over volwassenen door de ogen van kinderen? Weinig, merk ik.

Toen wij een baby kregen, las ik ‘Oei ik groei’, een boek over de ontwikkeling van baby’s. Want mijn man en ik snapten er niks van als onze baby weer lag te huilen terwijl ze een schone luier en een vol buikje had. Wat kon er aan de hand zijn? Hadden wij iets niet goed gedaan? Een speentje? Zacht dekentje? Nog meer knuffels in het bed? Het licht uit, of juist aan? Je doet maar wat, als kersverse ouders.

Maar die kinderen dan, hebben die enig idee hoe ze met hun ouders of andere volwassenen om moeten gaan? Natuurlijk niet, ze snappen er niks van. Oké, ze zorgen voor eten in huis, een warm bedje en een televisie met afstandsbediening. Maar waarom mogen ze niet de hele dag snoep eten? Of tv kijken in bed? Waarom worden volwassenen soms zomaar opeens boos, terwijl je niks fout hebt gedaan?

Julie de Graaf vond het toch tijd worden voor een boek voor kinderen over Grote Mensen. Het werd een kloek boek van meer dan 200 bladzijden. Blijkbaar is er veel over ‘onze soort’ te vertellen.

Ik heb dus de regel overtreden dat het boek niet voor volwassenen is en ben begonnen met lezen, tegen beter weten in. En ik ben enorm geschrokken. Wat een saaie wezens zijn we! Zo serieus, zo streng! Spelen doen we niet meer, we maken ons druk om stomme dingen en houden helemaal geen rekening met wat kinderen eigenlijk willen. Laat opblijven bijvoorbeeld, en de hele dag in je pyjama blijven. Maar ook op vakantie naar een plek waar veel andere kinderen zijn, of naar een pretpark. Lekkere dingen eten, en niet dingen eten omdat ze gezond zijn (en ja, gezonde dingen kunnen heus ook lekker zijn).

De toon van het boek is heerlijk: totaal vanuit het perspectief van het kind. Met verwondering kijkt Julie de Graaf naar dingen als diëten, ontharen, alcohol, vage beroepen zoals Office manager, geld uitgeven en burn out. Het is informatief en tegelijk grappig. Want veel dingen zullen kinderen herkennen, maar nooit eerder kregen ze zoveel steun vanuit hun kant. Kinderen moeten meestal rekening houden met de volwassen in plaats van andersom.

Door dit boek kunnen kinderen zich ook wat beter verplaatsen in de Grote Mens. Want je kunt maar beter medelijden met ze hebben. Het is ook zwaar om zo groot te zijn en zoveel verantwoordelijkheid te hebben. De boodschap is dan ook: blijf zolang mogelijk weg bij de volwassenheid! Blijf je hele leven kind, blijf spelen en blijf nieuwsgierig. Ook als je zelf kinderen krijgt: behandel ze zoals je zelf behandeld wilde worden. Want Groot Mens zijn is eigenlijk helemaal niet zo leuk…

Informatief

Alles is dromen, dromen is alles – Stine Jensen & Marijke Klompmaker

Er is weer een kleurrijke knaller van de hand van Stine Jensen en Marijke Klompmaker verschenen bij Kluitman! Eerder verscheen van dit duo al Alles wat ik voel, Alles wat was en Alles over wie ik ben. Allemaal rijk geïllustreerde non-fictie boeken waarin de lezer wordt uitgedaagd om over zichzelf, de ander en de wereld om hem heen na te denken. De boeken staan bomvol filosofische vragen die prikkelen en die je heel mooi kunt inzetten thuis, bij familie of vrienden of in de klas. Niet voor niets verschenen er ook kaartensets bij de boeken: inspiratiekaarten passend bij rouw en verlies, emotiekaarten om je na te laten denken over je emoties.

De titel van dit nieuwste boek zette me aanvankelijk op het verkeerde been. Ik ging er direct vanuit dat het boek over slapen en dromen zou gaan. Maar ik werd verrast toen ik begon met lezen: dromen slaat op fantaseren en in de toekomst kijken.

“Een droom van vandaag is een mogelijke werkelijkheid van morgen.”

Deze quote beschrijft eigenlijk het hele boek. Stine Jensen werkte tien toekomstdromen uit, als reactie op de tentoonstelling RetroFuture van Koert van Mensvoort. Arida Bandring, docent van de Next Nature Academie, verrijkte het boek met prikkelende ‘doe’-opdrachten, waardoor je het boek niet alleen kunt lezen maar er ook iets mee kunt doen.

De toekomstdromen variëren van kunnen vliegen tot telepathie, van eeuwig leven tot robotisering. Met die prikkelende vragen zit het wel goed: het is een beproefd recept om de lezer regelmatig een vraag voor te schotelen die niet altijd direct aansluit bij de tekst, maar wel nieuwsgierig maakt. Soms krijg je zelfs zin om papier en viltstiften te pakken en een schets te maken van bijvoorbeeld het paradijs of je ideale huis.

“Welke droomreis zou je willen maken?”

“Denk je dat we ooit planeet aarde gaan verlaten?”

“Hoe ziet het restaurant van de toekomst eruit?”

Die viltstiften noem ik niet voor niks trouwens, want Marijke Klompmaker gebruikt in haar illustraties ook lekker vette lijnen in knalkleuren. Wat een feest, de illustraties. Het maakt het boek zó af!

Net als in de vorige boeken staan er veel verwijzingen naar mooie films en boeken in. Daar word ik blij van. Het verbindt de werelden van boeken en films, documentaires, muziek, theater en andere kunstvormen. Het is zo waardevol om elkaar te inspireren en tips te delen.

Voor leerkrachten is dit boek een bron van inspiratie voor geweldige gesprekken met kinderen én mooie schrijf- en ontwerpopdrachten. Kinderen ontwerpen hun eigen toekomst wel en hun dromen reiken nog véél verder dan volwassenen zich kunnen voorstellen. Wat een heerlijk boek, aanrader!

Kijk op de site van Kluitman voor meer informatie.

Informatief

Is dàt kunst? Bijzondere werken uit de moderne kunst

Thijs Demeulemeester & Aart-Jan Venema

Een voorwerp dat je op straat vindt in een museum hangen? Veel kunstenaars doen het gewoon: en ze krijgen er ook nog geld voor. Is dàt dan kunst? Dit fraai vormgegeven boek wakkert de discussie aan bij kinderen: wat vind jij eigenlijk kunst? Wat vind jij mooi? Wanneer mag je jezelf ‘kunstenaar’ noemen? Is elk kunstwerk geld waard? Wat willen kunstenaars eigenlijk met hun kunst vertellen?

In dit rijk geïllustreerde boek staat op elke bladzijde een korte beschrijving van een kunstwerk waarvan je zou kunnen zeggen: “Is dàt kunst???”

Je herinnert je misschien nog de banaan die met plakband op een muur geplakt was, kortgeleden nog in het nieuws: kunstenaar Maurizio Cattelan noemde zijn werk ‘Comedian’. Wie het wilde hebben moest 107.000 euro betalen. Hij wilde de kunstwereld beetnemen en zorgen dat de banaan het gesprek van de dag werd. En dat is gelukt: iedereen had het erover.

Heb je de papierversnipperaar ook gezien op die dure veiling? Een schilderij van Banksy werd ter plekke vernietigd nadat het net was verkocht voor meer dan één miljoen dollar. Banksy is niet de echte naam van de kunstenaar. Hij vindt dat zijn kunst op straat hoort en wil niet dat rijke mensen het kopen. Helaas voor hem is het versnipperde schilderij juist door deze stunt nóg meer waard geworden!

Dit boek leert ons dat kunstenaars vaak heel verschillende motivaties kunnen hebben om iets te maken. Niet alleen om iets ‘moois’ te maken zoals een schilderij, maar vaker ook om een idee of overtuiging de wereld in te brengen. Of om een probleem aan de kaak te stellen. Bijvoorbeeld de raceauto van Edwin Wurm heeft een dikke ‘vetlaag’ waardoor hij er niet slank en sportief uitziet, maar lomp en papperig. Hij levert hiermee kritiek op rijke mensen die altijd maar meer willen. Veel van de kunstenaars in dit boek zou je ook activisten of wereldverbeteraars kunnen noemen. Ze gaan niet de politiek in of de straat op, ze maken kunst om hun boodschap te verkondigen.

Natuurlijk raak je tijdens het lezen nieuwsgierig naar hoe het kunstwerk er in het echt uitziet. Op elke pagina kun je de QR-code scannen die doorlinkt naar een (vaak Engelstalige) website. Daar staat vaak nog meer info, maar dus wel vaak in het Engels.

Een lesidee met het boek is om alleen de beschrijving van een kunstwerk voor te lezen en kinderen te laten filosoferen over wat de bedoeling van de kunstenaar zou kunnen zijn. Wat denk jij van onderstaande kunstwerken?

  • Een vloer vol met pindakaas,
  • opgezette dieren tussen bergen van afval,
  • snottebellen aan een plafond,
  • een springkussen in de vorm van een drol,
  • een kamer vol ballonnen,
  • vliegtuigen die begraven worden,
  • een video waarin iemand een hamburger eet,
  • gevulde vuilniszakken gemaakt van brons,
  • een nepwinkel met dure merken in de etalage,
  • een blok ijs door de straten van Mexico slepen in de brandende zon,
  • een egaal blauw schilderij

En zelfs een onopgemaakt bed vol rommel werd uitgeroepen tot kunstwerk (verkocht voor 2,5 miljoen pond!)

Inspirerend? Of bizar?

Dit is een uniek boek: verschenen bij uitgeverij Lannoo. Voor vele uren plezier met het bekijken van de vele foto’s en filmpjes via de QR-links. Voor prachtige kunstlessen en mooie gesprekken met kinderen over moderne kunst. Want kunst is niet ver-van-je-bed, maar gaat juist over ons allemaal en de wereld waarin we leven.

Informatief, Zelf lezen

Meester Mark: Survivalgids voor juffen en meesters


Je kent Meester Mark vast wel, van zijn foutjes en grappige uitspraken van kinderen. Maar ‘meester’ Mark is helemaal geen meester, – tenminste, niet meer – hij werkte een aantal jaar in het basisonderwijs, maar hield het voor gezien: het paste niet bij hem, hij werd er niet gelukkig.

Maar het onderwijs heeft Mark van der Werf (zijn volledige naam) nooit echt verlaten. Hij maakte vorig jaar een boek met de grappigste taalfoutjes uit de klas. Hilarisch, maar ook leerzaam, want kinderen houden je vaak een spiegel voor.

Nu is er een nieuw boek van zijn hand. Voor dit boek sprak hij met een heleboel leerkrachten over hoe zij het toch doen, dat werken als meester of juf. Hoe overleef je deze zware baan, in de klas en op school?

In overzichtelijke hoofdstukken worden belangrijke onderwerpen besproken. Ouders, collega’s, administratie, pauze nemen, schoolreisjes en omgaan met rouw en verdriet. Stuk voor stuk onderwerpen die ik als ex-leerkracht ook herken. Alleen werk ik al 15 jaar niet meer in het basisonderwijs en merk ik dat er wel wat veranderd is.

De digitalisering, het bereikbaar zijn (voor ouders!) en alle sociale media bijvoorbeeld. Die zijn ook doorgedrongen in de klas. Opkomen voor jezelf en pauze nemen, ook daar is tegenwoordig meer aandacht voor. Helaas raken leerkrachten toch vaak nog overspannen, maar het is in elk geval bespreekbaar.

Verwacht in dit boek geen wetenschappelijke onderbouwing of verwijzing naar theorieën: alle verhalen komen van leerkrachten uit heel Nederland. Er staan veel zinvolle – (soms wel heel) kort beschreven – tips in waar je bij wijze van spreken direct iets mee kunt in de klas. Bijvoorbeeld:

“Pak aan het eind van de schooldag een leeg blaadje en schrijf daar de namen van de leerlingen op. Welke drie heb je als laatste genoteerd? Geef die morgen dan wat extra aandacht” aldus leerkracht in het praktijkonderwijs Susanne Kleijendorst.

Of:

“(Ik geef de kinderen tijdens schoolreis) een bandje om met de schoolgegevens, en mijn naam en telefoonnummer. Dat haal ik op de terugreis weer snel van hun pols af. Anders krijg ik de rest van het jaar appjes en belletjes van ouders…”

Wat mij betreft staat de belangrijkste boodschap van dit boek in het nawoord van Mark: zorg goed voor jezelf als leerkracht. Geef grenzen aan, neem pauze, doe leuke dingen naast school, neem het allemaal niet te serieus en streef niet naar perfectie in de klas. Zo blijf je ontspannen en kun je blijven genieten van het mooiste beroep van de wereld: meester of juf!

Ik geef het boek graag door aan een aantal van mijn pabo-studenten om te horen wat zij ervan vinden. Zij zijn tenslotte de doelgroep! Is dit iets voor op jouw verlanglijstje?

Informatief

Wie niet leest is gek – Naomi Smits

Wie dit niet leest is gek - Naomi Smits

“Lezen is mijn leven. Hoe overdreven dat ook mag klinken. Maar die kracht van een boek, wat een boek met je doet en mijn liefde voor lezen, dat wil ik graag overbrengen op mijn leerlingen. Het liefst zou ik als een lieve rattenvanger van Hamelen een toverfluit willen bespelen, en mijn leerlingen en alle leerkrachten willen meelokken naar een grot en daar verplicht aan het lezen zetten.”

Het is alsof ik mezelf hoor praten! Alles wat Naomi Smits (die we kennen van Juf Naomi klapt uit de school) verkondigt in haar nieuwe boek is zeer herkenbaar. ‘We’re on the same page’. Alleen schrijf ik het niet op in een boek, maar tussen de regels van mijn blogs door (had je vast al in de gaten?) Als je lezen nog niet ontdekt hebt, is er nog een wereld om in te duiken. Naomi begint haar boek dan ook met een ode aan al haar lievelingsboeken. Ze hebben haar gevormd tot de lezer – nee, de mens die ze nu is.

Haar belangrijkste boodschap is overduidelijk: leerkrachten móeten lezen. Als je juf of meester wil worden en niks met lezen hebt, móet daar verandering in komen. Lezen en kinderboeken horen erbij. Je slaat toch ook rekenen niet over ‘omdat je daar niks mee hebt’?

Naomi’s schrijfstijl is hartstochtelijk en aanstekelijk. Ze spreekt je rechtstreeks aan als lezer. Het begint al met de glitterjurk op de cover: het is blijkbaar heel cool om een ‘lezende leerkracht’ te zijn. Maar hoe word je dat, als je het nog niet bent?

In hoofdstuk 4 trekt Naomi Smits fel van leer over de lerarenopleidingen. Ik werk zelf al meer dan 5 jaar bij een pabo. Naomi Smits pleit met ferme taal voor meer tijd voor jeugdliteratuur en minder voor ‘het ontwerpen van leuke lessen’. We hebben hier op de pabo van NHL Stenden al veel stappen (zie hier) gezet. Er is een echte leescultuur ontstaan. Mijn collega’s lezen ook, we hebben een biebcommissie, er worden schrijvers uitgenodigd, we doen mee aan Nederland leest… Maar er kan niet aandacht genoeg zijn voor het onderwerp.

Ik herken wat Naomi zegt over pabo-studenten. Ze zijn allemaal heel verschillend bij binnenkomst. De één veert enthousiast op bij het horen van de opdracht: ‘30 kinderboeken per jaar lezen’. De ander kruipt bijna weg onder de tafel en verzucht ‘waarom heb ik in vredesnaam deze opleiding gekozen???’ De weken die volgen na het college met het goede/slechte nieuws zijn gevuld met opdrachten, kennismaking, voor het eerst lesgeven aan je stageklas… Je was het alweer bijna vergeten, maar je moet toch echt gaan beginnen, er moeten 30 (!) boeken gelezen worden. Maar waar begin je???

Deze taak hebben mijn taalcollega’s en ik op de pabo. Ik zie het als mijn belangrijkste taak. Studenten aan het lezen krijgen. Soms krijg ik weleens te horen: ‘als ik jou tegenkom in de gang denk ik direct: “oh ja, een boek lezen”.’ Haha, er zijn ergere dingen die mensen kunnen denken als ze je tegenkomen.

Het leukste vind ik als een student door mij een boek ontdekt heeft, het met plezier zelf gelezen heeft én het meeneemt naar stage om er over te vertellen of er een les mee te geven (en dat een kind in de klas dat boek dan óók weer gaat lezen!). Daar doe ik het voor.

Terug naar Naomi’s boek. Er staan zoveel bruikbare, concrete tips in. Sommige kan je misschien zelf bedenken, omdat ze zo ogenschijnlijk simpel zijn, zoals: ‘laat kinderen zelf kiezen wat ze willen lezen.’ Helaas, zo simpel is het niet, kinderen krijgen nog vaak te horen: “dat boek is te nog te moeilijk voor jou” of “je AVI-niveau is te laag voor dit boek”. Het verwoest je leesenthousiasme en maakt serieus meer kapot dan je denkt. Andersom krijg ik ook nog vaak te horen: “waarom lees jij kinderboeken, die zijn toch veel te makkelijk?” Gelukkig trek ik me er niks van aan, maar wat zit onze wereld toch bomvol (voor)oordelen. Schrijvers maken een boek en willen dat het gelezen wordt. Als het jou aanspreekt, ga je het lezen. Past het toch niet bij je? Dan kies je een andere. Zo simpel is het.

Als je dit boek leest, krijg je het gevoel dat je munitie in handen hebt om het probleem de wereld uit te helpen: lezen vergroot de woordenschat, vergroot je kennis van de wereld, maakt je empatischer. Zien lezen doet lezen. Jij als leerkracht geeft het goede voorbeeld. Je kunt je lokaal zo inrichten dat er een leescultuur ontstaat. Je zet vrij lezen op het rooster. Je leest elke dag voor. Je stopt met verplichte boekverslagen. Je laat kinderen met elkaar praten over wat ze lezen en wat ze ervan vinden. Je gebruikt boeken in elke les.

Als je nog niet zoveel kennis hebt van wat er allemaal te koop (of te leen in de bieb!) is in de wereld van het kinderboek, dan kun je uit de boek putten. Er staan veel lijstjes in, met klassiekers en spiksplinternieuwe titels zoals Mot en de metaalvissers. Je krijgt direct zin om te beginnen!

Lees, lees, lees! Maar eerst: dit boek! Verschenen bij uitgeverij Pica.

Informatief

Een kleine geschiedenis van de mens door dierenogen

Over heilige koeien, ruimteapen en de roep van de kakapo

Joukje Akveld & Djenné Fila

Ik houd van dit soort groot formaat boeken. Je kunt er niet omheen, ze pakken zo lekker vast en je kunt ze neerzetten als kunstwerk in de kamer. En wat een kunstwerk is dit weer!

Met paginagrote illustraties van Djenné Fila, de illustrator die mij elke keer verrast (ik verzamelde tot nu toe al haar boeken). Maar natuurlijk ook met de immer enthousiaste schrijversstem van Joukje Akveld, die we kennen van Wij waren hier eerst (“een vlijmscherp boek over een ingewikkelde waarheid: zo leven wilde dieren echt.”)

Dit boek met de lange titel Een kleine geschiedenis van de mens door dierenogen – over heilige koeien, ruimteapen en de roep van de kakapo, is misschien het zoveelste boek over dieren, maar: kinderen krijgen er geen genoeg van, en de insteek van dit boek is wel weer een heel originele. De geschiedenis van de mens, verteld door dieren. Chronologisch natuurlijk, beginnend zo’n 200.000 jaar geleden, toen de homo sapiens als een van de menssoorten op aarde leefde. Er leefden toen verschillende soorten mensen. Alle andere menssoorten zijn uitgestorven, de homo sapiens is de menssoort waar wij allemaal van afstammen.

De relatie tussen mens en dier is door de jaren heen steeds ingewikkelder geworden. De mens was eerst gewoon dier tussen de dieren. Totdat hij ontdekte dat hij meer kon. Akkers aanleggen, gereedschap gebruiken en later belangrijke uitvindingen doen. Hij dwaalt steeds verder af van de andere dieren.

In de verhalen is er steeds één dier dat de geschiedenis van de mens in een bepaald tijdvak beschrijft. Bijvoorbeeld de zijderups aan het begin van de middeleeuwen. In China werden zijderupsen gevangen om er zijde mee te maken. De route van oost naar west waar karavanen kostbare goederen zoals satijn, porselein en papier vervoerden werd niet voor niets de zijderoute genoemd.

Het dier vertelt eerst vanuit zijn perspectief hoe de mens met hem omgaat, hoe hij gebruikt of misbruikt wordt. Dan volgt een stukje informatie met feiten over het dier in relatie tot de mens.

De ijsbeer vertelt over wat er gebeurde in Nova Zembla in 1596. Twee mensen doodden een poolvos van een grote afstand. De ijsbeer vond het wapen, waarvan hij natuurlijk niet wist wat het was. Er wordt vervolgens uitgelegd wie Willem Barentsz was, en wat de industriële revolutie betekende voor het leven van ijsberen. De mens is verantwoordelijk voor de klimaatverandering, maar de ijsbeer draagt de zwaarste lasten.

Al met al verhalen waar de mens er meestal niet goed vanaf komt. Er is dierenmishandeling, stroperij, dieren worden gebruikt als proefdier, mensen brengen ziektes over omdat ze van het ene naar het andere continent reizen. En we eten dieren op natuurlijk, op grote schaal. Het doet de dieren allemaal niet goed. Wat als dieren konden praten, moet Joukje Akveld gedacht hebben, wat zouden ze dan over de mens vertellen?

Een indrukwekkend boek, met zoals gezegd schitterende illustraties, kunstwerken, van Djenné Fila. De portretten van de dieren zijn treffend: sommige dieren kijken je echt aan, alsof ze willen zeggen: denk je ook aan ons?

Het een-na-laatste dier dat aan het woord komt is het Javaans schubdier. Schubdieren leven in bossen of oerwouden waar nooit mensen komen. De dieren die daar leven hebben soms virussen bij zich die daar prima kunnen blijven. Maar als dieren doodgemaakt worden en meegenomen naar een markt, zoals in Wuhan, kunnen er vreselijke dingen gebeuren. Het schubdier werd besmet door een vleermuis met SARS-CoV-2. COVID 19 noemden de wetenschappers deze ziekte. We weten wat ervan gekomen is.

Al met al een boek met een duidelijke boodschap. Maar wát kun je hier veel van leren. Koop het voor jezelf, voor je kinderen of kleinkinderen. En de manier waarop je naar dieren kijkt zal waarschijnlijk voor altijd veranderen.

Verschenen bij uitgeverij Lannoo.

Informatief, Prentenboeken

Tijd om naar het zuiden te gaan – Clare Helen Welsh & Jenny Løvlie

Soms zie je opeens grote groepen vogels overvliegen. Ze zijn begonnen aan een lange reis, naar het zuiden. Maar waar gaan ze precies heen? En waarom? Om jonge kinderen het begrip ‘migratie’ uit te leggen in verhaalvorm kun je dit prachtige prentenboek gebruiken dat onlangs is verschenen bij Lemniscaat, waarin een zestal uitzonderlijke dieren in beeld worden gebracht.

Ze zijn uitzonderlijk omdat ze enorme afstanden afleggen: de noordse stern op nummer 1. Zij vliegen in ongeveer drie maanden tijd van de Noordpool naar de zuidpool. Maar ook rendieren kunnen er wat van: zij leggen tijdens hun trek wel bijna 950 km af.

De vertaling van dit boek is goed gelukt, de zinnen staan vol met bijvoeglijke naamwoorden, soms allitererend en met veel zintuiglijke beschrijvingen:

“Een troep ganzen vloog voorbij, als vliegtuigen scherend op de woeste winterwind.”

“Maar het volgende moment verdween hij met zijn druppelig gevlekte schild het water in, op zoek naar kwallen in warme waterstromingen.”

Leuk om daar bij stil te staan en kinderen ook mooie zinnen te laten schrijven nadat je het boek hebt voorgelezen.

En natuurlijk kun je mooie lessen over vogels, migratie en de seizoenen houden, ook in midden- en bovenbouw is dit boek nog heel goed te gebruiken.

De cover van het boek is ook indrukwekkend: de glinsterende zilveren details glimmen je tegemoet. Een potentieel nieuw lievelingsboek, om keer op keer te lezen!

Informatief, Zelf lezen

Vandaag houd ik mijn spreekbeurt over de anaconda – Bibi Dumon Tak & Annemarie van Haeringen

Spreekbeurten. Onvermijdelijk op de basisschool. Je ziet er als een berg tegenop of je kan er niet genoeg van krijgen. Je kiest een onderwerp, zoekt plaatjes bij elkaar uit informatieboeken of van internet, maakt een aantal hoofdstukken en zet alles keurig op een rijtje. En dan beginnen de zenuwen. Voor de klas staan. Tekst uit je hoofd leren. Zweten. Stotteren. Niet uit je woorden komen. En dan… de laatste zin: zijn er nog vragen? Eindelijk, het is klaar.

Ik was ooit ook juf in een groep 6/7/8. Ook mijn kinderen hielden allemaal een spreekbeurt, elk jaar. Op een dag kwam Lynn naar me toe.

“Juf, ik wil mijn spreekbeurt graag houden over mezelf.”

“Over jezelf? Hoe wil je dat gaan doen?”

“Nou, gewoon, hoe ik geboren werd, hoe ik was als kleuter en nog allemaal leuke dingen over mijn leven.”

“Wat een fantastisch idee, ga dat maar lekker doen.”

Een nieuwe trend was geboren. Na Lynns spetterende spreekbeurt vol babyfoto’s, filmpjes, zwemdiploma’s, kindertekeningen, vakantiekiekjes en meegebracht speelgoed wilde iedereen uit de klas opeens ook een spreekbeurt over zichzelf houden. Het werd een hype, en het was een heerlijk jaar. Ik leerde veel meer over mijn kinderen en een spreekbeurt was niet meer iets om zenuwachtig over te zijn, want het was makkelijk en leuk om over jezelf te vertellen.


Sorry, nieuw boek van Bibi Dumon Tak, deze lange intro was nodig om iets over jou te vertellen: een boek over spreekbeurten – over dieren, door dieren: Vandaag houd ik mijn spreekbeurt over de anaconda.

Bibi Dumon Tak is grootmeester in het schrijven van informatieve dierenverhalen waar je écht iets over dieren leert. Én er valt altijd iets te lachen. In dit ‘spreekbeurtenboek’ vertellen dieren iets over een ander dier. Dieren die iets met henzelf te maken hebben, zoals de mol en de langpootmug. Mollen zijn namelijk dól op de larven van de langpootmug. Sommige dieren vertellen over dieren die op hen lijken, die ze supercool vinden of die ze graag helpen. Zoals de gewone poetsvis die enorm belangrijk is voor de haai, want anders zou die haai er maar verfomfaaid uitzien. En de sneeuwpanter houdt een spreekbeurt over zichzelf: “de reden daarvoor is dat niemand ons ziet staan. Wij zijn onzichtbaar en daarom lijkt het alsof wij er niet zijn.”

Het is een fantastisch nieuw boek, en het leest weer als een trein! De afwisseling in tekst, bladspiegel en illustraties maakt het tot een bont geheel. En de stijl van Dumon Tak is zo heerlijk nuchter en grappig! Voor alle liefhebbers van dieren én spreekbeurten. Weet jij al waarover jij een spreekbeurt wilt houden?

Informatief

Zwammenboek – Katie Scott & Ester Gaya

Het is weer herfst! Dus tijd voor kastanjes, regenlaarzen, in de plassen stampen, spinnen, pompoenen en… paddenstoelen!

In de onderbouw van de basisschool is het vaak vanzelfsprekend: over de seizoenen wordt vaak een hoek ingericht. Daar staan boeken, foto’s, knutsels en materialen uit de natuur. Met kleuters kastanjes, beukennootjes, paddenstoelen en eikels zoeken is hartstikke leuk, en daarna worden de vondsten uitgestald op de aandachtstafel.

Maar ook voor de bovenbouw is er genoeg te beleven in de veranderende seizoenen. Je kunt dieper op de onderwerpen ingaan. Waarom vallen de blaadjes van de bomen? Wat gebeurt er met al het blad? Wat gebeurt er onder de grond? Waarom zijn er in de herfst specifiek zoveel paddenstoelen te zien?

Voor de slimme leerlingen in de bovenbouw die extra veel interesse hebben in biologie en natuur, is het nieuwe boek van Ester Gaya en Katie Scott (bekend van Het plantenboek en Het boek van de evolutie) een enorme aanrader. Het zwammenboek behandelt namelijk alles wat met paddenstoelen, schimmels en mossen te maken heeft.

Iedereen kent wel de rood-met-witte-stippen-paddenstoel: de vliegenzwam. Maar wist je ook dat van deze soort vroeger vliegendodend middel werd gemaakt, en dat sjamanen ze voor rituelen gebruiken omdat ze hallucinogeen zijn? De naam zwam klopt niet helemaal, want de bovenkant van een vliegenzwam is paddenstoel: het vruchtlichaam. Wat er onder de grond zit is de zwam, ook wel schimmel genoemd. Er bestaan echter nog heel veel meer zwammen en paddenstoelen waar je vast nog nooit van gehoord had. De biefstukzwam, het baardmos of de kleverige knolamaniet. Maar je kent vast wel deze eetbare paddenstoelen: de champignon, de truffel en de cantharel?

Bij het woord schimmel denk je misschien aan die boterham die te lang in je tas heeft gezeten. Maar schimmels in al zijn variaties hebben invloed op vrijwel alles in ons leven en zijn overal om ons heen. Zonder schimmels geen thee, koffie, chocola, kaas, alcohol… en ga zo maar door.

“Zonder schimmels zou het leven er heel anders uitzien. Onze bossen en gewassen hebben ze nodig om te groeien en zonder schimmels zouden hout en afgevallen bladeren niet vergaan en zich blijven ophopen.”

Iemand die veel verstand heeft van zwammen heet een mycoloog. Dit boek heeft een erg wetenschappelijke benadering en bevat veel lastige begrippen die in de wereld van de biologie gebruikelijk zijn, zoals vruchtlichamen, DNA, cellen, reproductie, habitat en ga zo maar door. Het is niet voor iedere leerling eenvoudig te begrijpen en ook voor een volwassene is het soms lastig om alles te snappen. Je kunt je echter wel voorstellen dat er kinderen zijn die snakken naar dit soort heerlijke informatieve literatuur. Het neemt de lezer serieus en heeft een goede opbouw. Ook voor volwassen biologen is het een leerzaam boek. En de illustraties zijn fenomenaal! Het heerlijke grote formaat maakt het tot een fijne leeservaring: je kunt lekker het boek induiken en enorm veel leren. Verschenen bij uitgeverij Lannoo. Voor 11+.

Informatief

Ik voel ik voel wat jij niet ziet – Lotte Stegeman & Mark Janssen

Ik zag op het nieuws een item over een mevrouw die niet meer in de dierentuin in Antwerpen mocht komen omdat ze steeds voor het glas zat bij de chimpansees: ze kwam specifiek voor één aap. Ze waren verliefd, zei de vrouw. Ze bezocht het dier zo vaak dat er een ongezonde relatie tussen de twee ontstond. “Dat beest houdt van mij en ik van hem. Waarom nemen ze mij dat af?” Volgens de vrouw is de liefde wederzijds. “Hij komt me altijd opzoeken als hij me ziet. Hij zwaait met zijn armen en geeft kusjes aan het raam”, zo vertelt zij aan de televisie.

De dierentuin wil dat de vrouw het contact verbreekt, omdat de chimpansee daardoor uitsluiting riskeert van zijn soortgenoten. “Anders wordt hij een buitenbeentje in de groep. Dieren moeten zo veel mogelijk hun eigen gedrag kunnen bepalen. Je wilt dat de chimpansee een relatie opbouwt met zijn eigen groep. Als daar iets tussenkomt, ontstaan er conflicten en ruzies binnen de groep. Dat moeten we zien te vermijden”, zegt de dierentuin.

In Ik voel ik voel wat jij niet ziet leren we meer over het gedrag van dieren. Gedrag waar we graag menselijke namen aan geven, zoals verliefdheid, enthousiasme of jaloezie. Antropomorfiseren heet dat met een moeilijk woord.

Dit schitterend vormgegeven boek met magisch mooie illustraties van Mark Janssen begint met een voorwoord van Jane Goodall. Ze is het bekendst van haar zestigjarige studie van het sociale en familiale leven van de chimpansee die zij vanaf 1960 bestudeerde in Tanzania. Ik kan me nog goed herinneren dat ik in jaren ‘90 meerdere documentaires van haar heb gezien. Ze gaf de chimpansees namen en bouwde een relatie met ze op. Daar was in eerste instantie veel kritiek op, maar het wordt tegenwoordig steeds vaker toegepast.

Jane Goodall zegt in het voorwoord: “De meeste kinderen houden van dieren, maar vaak weten ze nog niet hoe je die dieren gelukkig maakt. Dit boek helpt om dat te veranderen. (…) Na het lezen van die verhalen houd je niet alleen van ze, maar begrijp je ze ook beter.”

Een schitterend, ontroerend en leerzaam boek. Het sluit af met deze belangrijke vraag: Als dieren konden praten, zou je dan luisteren? Ben benieuwd wat die chimpansee tegen die mevrouw in de dierentuin zou zeggen!

Op https://www.lottestegeman.com/ikvoelikvoelwatjijnietziet staan fantastische filmpjes.

Ps

Terwijl ik dit schrijf hoor ik op de radio het bericht over een jongen die in een safaripark buiten de auto is gaan lopen en gegrepen is door een jachtluipaard. Het toont maar weer aan hoe slecht we luisteren en willen begrijpen! Soms resulteert dit soort incidenten erin dat het dier wordt afgemaakt. In Noorwegen nog kortgeleden de walvis die belaagd werd door toeristen. Het maakt me zo kwaad. ☹️