Zelf lezen

De goede dieven – Katherine Rundell

“‘We zijn een troep,’ zei Arkady. ‘We hebben samen gevochten, we hebben samen gegeten. We zijn een team.’”

Het team, dat zijn Arkady, Samuel, Silk en Vita: een onwaarschijnlijk bij elkaar geraapt zooitje: twee circusartiesten, een zakkenroller en een meisje dat koste wat het kost de eer van haar opa wil redden.

Het nieuwe boek van Katherine Rundell, bekend van onder andere De ontdekkingsreiziger, gaat over echte vriendschap en talent. Met karakters en gebeurtenissen die knotsgek zijn, maar tegelijkertijd zó ontroerend dat je alles gelooft wat Rundell schrijft. Een verhaal dat ik verzonnen zou willen hebben. Een boek waarvan je ongeduldig de bladzijden omslaat omdat je móet weten hoe het verder gaat. Met vier vrienden die een band opbouwen voor het leven en elkaar nooit zullen laten vallen. Gesitueerd in het Manhattan van zo’n 100 jaar geleden, in een oud kasteel en in een circustent: zulke gave plekken dat je wilde dat je er zelf bij was.

Vita heeft zichzelf een onmogelijk doel gesteld. In het enorme oude kasteel van haar opa ligt een kostbare smaragd. Opa is opgelicht door een nare zakenman en nu is hij zijn huis kwijt; zijn kasteel waar hij met oma woonde die net is overleden. Opa kwijnt nu weg in een klein appartementje in New York. Als zijn kleindochter Vita met haar moeder vanuit Ierland naar Amerika komt is hij dolblij. Maar Vita ziet dat hij verdriet heeft: alles is hem afgenomen. Vita is vastbesloten om de smaragd, die ergens in het kasteel ligt, terug te halen, te verkopen en het huis terug te kopen.

Vita is een inspirerend meisje met een bijzonder talent. Al in het eerste hoofdstuk licht Rundell een tipje van de sluier op en word je razend nieuwsgierig:

“Vita’s rokzakken zaten vol kiezels van thuis uit de tuin, ze pakte er de grootste stenen uit en begon die naar de deur van de klerenkast te gooien. Het hielp haar nadenken. Als iemand had toegekeken, had die misschien gezien dat elke steen exact het wiskundige midden van de deur raakte, maar er was niemand die keek en Vita zelf had er nauwelijks erg in.”

Vita krijgt hulp uit onverwachte hoek. Ze maakt vrienden die allemaal een ander talent hebben. Samuel is de acrobaat die lijkt te kunnen vliegen, Samuel kan communiceren met elk dier en Silk kan vliegensvlug en onmerkbaar je zakken rollen. En Vita kan dus met enorme precisie elk willekeurig voorwerp naar een bepaald punt werpen.

Rundell schept er waarschijnlijk genoegen in om talenten te bedenken die gaan over fysieke behendigheid, maar ook over lichamelijke onmogelijkheden: Vita kampt met de gevolgen van polio en heeft één been dat niet goed volgroeid is. Ze bijt zich dagelijks door de pijn heen en laat zich niet tegenhouden. Het is een boodschap die kinderen vast ook uit de tekst kunnen halen: ga op zoek naar jouw talent, gebruik je lichaam én je verstand wijs en vertrouw op jezelf.

In Sophie op de daken (2013) gaat het over luchtdansen op de daken, een ‘sport’ die Rundell zelf ook beoefent. En in dit boek hebben de personages allemaal een handigheid die ervoor zorgt dat ze zich uit de moeilijkste situaties kunnen redden.

…Tenminste…Is dat ook zo? Hopelijk heb ik je nieuwsgierig genoeg gemaakt naar de afloop van het verhaal. Ik ga hier natuurlijk niet verklappen of het Vita lukt om haar opa weer gelukkig te maken. Maar dit boek zal je vanaf de eerste bladzijde grijpen en als je het uit hebt, zal je het niet meer vergeten.

Oh, en die schildpadden op de schutbladen? Die kom je zeker tegen in het verhaal op een onverwachte plek, wacht maar af!

Meer info? Kijk op https://www.lsamsterdam.nl/boek/de-goede-dieven/

Informatief, Zelf lezen

Onder de golven – Linda Dielemans en Djenné Fila

Archeoloog worden… toen ik 10 jaar was heb ik daar ook over gefantaseerd. En hoeveel andere kinderen ook niet? Het spreekt tot de verbeelding: lekker de hele dag in de grond graven en mooie dingen vinden. Ik stond vaak vooraan bij een bouwput bij ons in de wijk en in onze binnenstad: zouden ze wat vinden?

Van archeoloog en schrijver Linda Dielemans leren we dat het beroep van archeoloog niet alleen maar graven in de grond is. Je moet heel veel van geschiedenis weten, maar ook van moderne technieken, bijvoorbeeld van radioactiviteit en fotogrammetrie (een 3D-beeld maken van heel veel foto’s). Linda Dielemans schreef eerder Brons, een heel boek over alleen dit metaal, maar ze schreef ook fictieve boeken, zoals Schaduw van de leeuw – over de prehistorie, die verschenen bij Leopold (kinderboeken.nl).

In dit nieuwe boek van Linda Dielemans, Onder de golven, dat verschijnt bij Fontaine uitgevers, vertelt ze het verhaal van Doggerland: het land onder de golven van waar nu de Noordzee is. Je kunt het je niet voorstellen, maar vroeger woonden er mensen waar nu zee is. Dielemans en illustrator Djenné Fila nemen ons mee vanaf 1 miljoen jaar geleden tot nu, naar het gebied tussen Nederland en Engeland. Dat doen ze door ‘laag voor laag’ de aarde ‘af te pellen’ en daarbij de wisseling van klimaat en weersomstandigheden te beschrijven. Tsunami’s, ijstijden, overstromingen en aardbevingen: het heeft allemaal invloed op wat er later voor menselijke en plantaardige resten in de grond worden gevonden.

Per tijdvak schreef Dielemans ook een verhaal vanuit ‘de bewoners’. Over de jacht, kiespijn of het bereiden van voedsel. Ontzettend knap hoe Dielemans zich kan inleven in iemand die niet in onze moderne tijd leeft. Niet veel schrijvers is dat gegeven, zij kan zich scharen achter Thea Beckman en Rob Ruggenberg, die ook weergaloos goede fictieve historische boeken schreven.

Djenné Fila heeft een stijl die heel fijn aansluit bij het verhaal van Dielemans: bijvoorbeeld door de verschillende ondergronden waar gras, zand en andere natuurlijke materialen voor gebruikt lijken te zijn. Fila heeft echt goed gekeken naar schedels, pijlpunten en vuistbijlen en die in beeld gebracht. En de sfeervolle beelden bij de verhalen zijn fantastisch, zo mooi. Door de vele tekeningen leest het heel prettig.

Het is best een pittig boek, maar voor kinderen die geïnteresseerd zijn in archeologie en geschiedenis heerlijk om in te duiken. Ik heb steeds stukjes gelezen en heb het niet van voor tot achter gelezen. Dat kan prima. De tekst leent zich heel goed voor mooie lessen close reading! Vooral de fictieve verhalen tussendoor zijn leuk om voor te lezen, ze zijn lekker spannend. En daarmee kun je heel mooi een geschiedenisles beginnen.

In het laatste hoofdstuk krijgen we tips om zelf op onderzoek uit te gaan: bijvoorbeeld op de stranden van Cadzand en Katwijk. Als stranden opgespoten worden kan er zo weer mooi nieuw materiaal tevoorschijn komen. Mijn handen gaan ervan kriebelen: wat zou het tof zijn om iets te vinden…!

Kortom: weer een bijzonder boek van een veelzijdige schrijver/archeoloog. En Djenné Fila heeft zich weer bewezen als een geweldige illustrator/kunstenaar. Dat ik fan ben van haar werk is wel duidelijk, denk ik! Dank, Fontaine uitgevers voor het recensie-exemplaar!

Zelf lezen

De geest en het meisje – Lucy Strange

Wat een spannend en mysterieus boek weer van Lucy Strange. Ook haar vorige twee boeken (Het geheim van het Nachtegaalbos en Ons kasteel aan zee) heb ik verslonden. Strange heeft een schrijfstijl die intrigeert: je bevindt je na 2 bladzijden al direct in een andere tijd (in dit geval meer dan 120 jaar geleden) op een andere plaats (Engeland) en je voelt je daar heerlijk comfortabel, alsof je er zelf bij bent. Hoewel, comfortabel: het is een griezelige setting: een diep en donker meer, oude landhuizen zonder elektriciteit en stromend water en ijzige kou.

Agatha, de hoofdpersoon in De geest en het meisje, is een tragisch, maar ook inspirerend personage: vanaf het begin leef je met haar mee, want na het overlijden van haar vader heeft ze niemand meer. Haar vreselijke oom erft het enorme landhuis waarin ze woonde en hij stuurt haar naar haar ‘echte vader’, waar ze tot op die dag nooit van heeft geweten. Ze heeft altijd gedacht dat de man en vrouw die haar opvoedden haar echte ouders waren; waarom zou ze dat niet geloven?

Vanaf dat moment volgt de ene tragische gebeurtenis de andere op. Agatha moet met een wildvreemde man mee die nogal nors tegen haar doet. Hij woont in een eenvoudig hutje en verwacht van Agatha dat ze helpt in de huishouding en met de dieren. Maar dat heeft ze, als jonkvrouw, nog nooit gedaan! Ze is eerst doodongelukkig, maar gaandeweg verandert er iets in haar: ze wordt Aggie, een stoere en stevige meid die niet bang is om de waarheid over haar ouders uit te vinden. Ze heeft veel te vrezen van haar gewelddadige oom, maar geeft niet op. Ze wil weten wat haar verleden is.

Ouderschap en familie zijn weer belangrijke thema’s in dit boek. Ik begin een patroon te ontdekken in de boeken van Strange: steeds diept ze de relatie tussen ouder en kind uit, ze onderzoekt wat hen kenmerkt en bij elkaar houdt en hoe gebeurtenissen de relaties onder druk kunnen zetten. In Ons kasteel aan zee wordt de hoofdpersoon voor een dilemma gesteld: moet ze geloven dat haar Duitse moeder ‘fout’ is? En in Het geheim van het Nachtegaalbos is de moeder van de hoofdpersoon ziek, maar ze mag niet bij haar komen van haar vader.

Terug naar De geest en het meisje. In prachtige, weelderige taal kruipen we in het hoofd van Aggie. Knap hoe het verhaal enorm spannend blijft ondanks dat er best veel sfeerbeschrijvingen in staan.

“Ik ben middernacht. Niet de ene dag en niet de volgende. Gisteren ligt achter me, en een nieuwe dageraad wacht. Maar op dit moment is er alleen maar duisternis…”

“Herinneringen fladderen als motten om me heen, ze stijgen op, hangen trillend in de lucht en gaan dan op een nieuwe plek weer zitten: hetzelfde en toch anders.”

En hoe het afloopt? Ik wil verder geen spoilers delen, je moet het echt zelf gaan lezen: maar het einde zal je verrassen!

Kortom: weer een verhaal om van te smullen met een ijzersterk plot en interessante personages. Lucy Strange stelt wederom niet teleur. Hopelijk volgen er nog meer van dit soort prachtige titels bij Gottmer. Geschikt voor lezers vanaf ongeveer 11 jaar.

Voorleesboeken, Zelf lezen

Waarom de maan verdwijnt – Martine Letterie

Aan het onderwerp Nederland in de Tweede Wereldoorlog wordt gelukkig genoeg aandacht besteed in het basisonderwijs. Onze kinderen krijgen nog steeds via de schoolboeken en via verhalen mee hoe het moet zijn geweest in de oorlog. Over Nederlands-Indië ten tijde van de Tweede Wereldoorlog is veel minder bekend, en al helemaal niet door de ogen van kinderen.

Martine Letterie, de koningin van historische kinderboeken, schreef weer een prachtig deel in de serie die begon met Kinderen met een ster: boeken waarin kinderen in de oorlog de hoofdrol spelen en waarin we de oorlog vanuit hun gezichtspunt beleven.

Lotti woont in Nederlands-Indië met haar vader – die uit Indonesië komt – en haar Nederlandse moeder. We leren in het verhaal dat Nederlanders in Nederlands-Indië een aparte positie hebben: ze hebben bedienden en kindermeisjes en gaan vooral met andere Nederlanders om.

Als de Tweede Wereldoorlog uitbreekt in Nederland, is Nederlands-Indië ook direct betrokken: wat Duitsland is voor Nederland, is Japan voor Indonesië. Lotti (ze zit dan in klas 1, groep 3) moet vluchten, maar wordt al snel in een vluchtelingenkamp geplaatst. Het leven is er hard en Lotti is bang. Haar vader wordt direct bij hen vandaan gehaald. Gelukkig heeft ze haar moeder nog en de verhalen die haar kindermeisje (baboe) haar vertelde.

Deze verhalen staan steeds op aparte pagina’s, prachtig geïllustreerd door Rick de Haas, de ‘vaste’ illustrator van Martine Letterie. Ik vind zijn tekeningen zo mooi, sfeervol en ook lieflijk, dat is fijn als tegenhanger van de toch ook zware toon in het verhaal: het leven voor Lotti en haar moeder is onzeker en angstig. Maar door de verhalen en de tekeningen voelt het boek toch ‘licht’ aan. Het komt gelukkig ook goed aan het eind van het boek. Belangrijk voor jonge kinderen.

Op de website van kinderboeken.nl is te lezen dat Martine Letterie voor Waarom de maan verdwijnt zich heeft gebaseerd op verhalen van mensen die de oorlog hebben meegemaakt, onder andere Tonke Dragt en Hella Haasse. Dat is te merken: het zijn vaak heel gedetailleerde beschrijvingen, bijvoorbeeld van het ‘boterblik’ waarmee Lotti water haalde en het ophangen van lakens in een kamer propvol matrassen om toch een soort ‘kamertje’ voor je gezin te creëren.

Ik vond het een prachtig en ontroerend boek. Vooral de afwisseling met de verhalen vond ik fijn. De maan speelt in veel verhalen een rol. Het verhaal over waarom de maan steeds weer verschijnt en verdwijnt vond ik het mooist. Een waardevol boek. Gebruik het in de klas, laat de kinderen het zelf lezen en lees voor!

Young adult, Zelf lezen

Zonder titel – Erna Sassen

Ik las in één ruk het nieuwste boek van Erna Sassen uit: een rauw, hard en tegelijk ook ontroerend verhaal. In haar eerdere boeken slaagde ze er ook al in om ‘echte’ jongeren te portretteren en ook in dit verhaal komt een jongere tot leven. Het verhaal kwam enorm bij me binnen.

Joshua is een jongen van 15 jaar die afstroomt van de havo naar het vmbo. Hij heeft nog geen vrienden gemaakt in zijn nieuwe klas en heeft bovendien afscheid moeten nemen van zijn beste vriendin (Zivan) die naar Irak – haar geboorteland – is gegaan.

Met de introductie van Zivan wordt een ernstig thema aangesneden: uithuwelijking op jonge leeftijd en gebrek aan autonomie van meisjes. Hoewel Zivan nergens zelf aan het woord komt, gaat eigenlijk het hele boek over haar: hoe bijzonder de vriendschap tussen een jongen en een meisje kan zijn, heimwee en onzekerheid en de verontwaardiging over beslissingen die door je familie worden genomen. Zivan moet met haar neef trouwen. De vriendschap met Joshua is dan voorgoed voorbij.

Joshua zit keihard in de puberteit: alle emoties worden uitvergroot: hij kan zo van extreem boos naar extreem verdrietig schieten. Hij is erg op zichzelf, maar is ook zoekend naar contact. Én hij kan bizar goed tekenen – vooral portretten van Zivan – dat is zijn uitlaatklep.

In het boek speelt beeldende kunst een prominente rol. De keuze voor Martijn van der Linden als illustrator vind ik geweldig gekozen – Van der Linden is erg veelzijdig in zijn stijl: de tekeningen (veelal schetsen) spelen een grote rol in het verhaal, soms vertellen de tekeningen nog meer dan wat er al in de tekst staat. Door Joshua’s tekentalent komt hij ook in contact met twee jongens (Sergio en Dylan) uit zijn klas: eerst lijken het zijn vijanden, maar gaandeweg ontwikkelen ze een bijzondere vriendschap. Ze zijn enorm onder de indruk van wat Joshua maakt, ze willen zelfs een van zijn tekeningen op hun lichaam laten tatoeëren.

Er zijn een aantal scènes in het boek die ik bijzonder vond: situaties waarin Joshua worstelt met zijn verdriet en machteloosheid over het missen van zijn beste vriendin, maar ook de ontwikkeling van de vriendschap tussen de drie jongens vond ik mooi beschreven. De taal van Sassen is rauw en waarschijnlijk voor jongeren herkenbaar. Ik vind wel dat ze veel harde woorden gebruikt. Ik denk dat jongeren het misschien fijn vinden om hun ‘eigen taal’ te herkennen, maar misschien stoot het ook af. Maar ja, geen enkel boek is voor iedereen, smaken verschillen.

Dat gezegd hebbende denk ik dat dit boek jongeren (en volwassenen) aan het denken zet. Sassen pakt in haar boeken zware thema’s op. In Er is geen vorm waarin ik pas een relatie tussen een jongere en een docent, in Dit is geen dagboek de zelfmoord van een moeder en wat dat met een jongere doet.

Er is tot slot gelukkig ook veel te lachen in dit verhaal. Klungelige docenten op het vmbo die er niet in slagen orde te houden. Een klassenuitje naar het Rijksmuseum waarbij de drie jongens vooral bezig zijn met zoveel mogelijk naakt en seks te bekijken. Je ziet het zo voor je. Een rijk boek.