In ‘Bloot’ komen thema’s aan de orde waar je wat ongemakkelijk van wordt. Een meisje dat haar eigen lichaam niet accepteert en zich laat verleiden door een jongen – die ze erg leuk vindt – om zich letterlijk bloot te geven voor de camera. De gevolgen kunnen enorm schadelijk zijn. Ik vind het goed dat dit soort onderwerpen in jeugdboeken aan de orde komen, zodat erover gepraat kan worden thuis of op school.
Wow, wat een indrukwekkend boek, het nieuwste van Simone Arts: over een jongen die zijn zusje, die maar één maand oud werd, verliest.
Ondanks dat deze spoiler al gedeeld wordt achterop het boek is het een ongelooflijk spannend en goed geconstrueerd verhaal. Je leert de personages goed kennen, krijgt een hekel aan een aantal en gaat enorm houden van Vito, de jongen die naar de brugklas gaat en in eerste instantie helemaal niet zit te wachten op een broertje of zusje.
Sue Townsend wordt nog steeds gezien als Engelands meest geliefde komische schrijver. En niet voor niks. Haar boeken waarin jongeren de hoofdrol spelen zijn hilarisch en waren in de tijd van verschijnen (de jaren ‘80) taboedoorbrekend. Er waren nog geen sociale media, geen smartphones en naar wat er in de hoofden van pubers omging moesten ouders en leraren maar gissen. En toen kwam Adrian Mole. Een intelligente jongeman van 15 jaar oud die worstelt met zijn ontluikend (gebrek aan) seksleven, ruziënde ouders en zijn toekomst (hij wil dichter worden maar weet dat daar geen droog brood mee te verdienen is).
Vorig jaar verscheen al deel 1 van de serie over Adrian Mole: Het geheime dagboek van Adrian Mole 13 3/4 jaar. Een heruitgave, in een nieuwe vertaling: door Sylvia Witteman. Goed gekozen wat mij betreft, want de droge humor van Witteman sluit naadloos aan bij die van Townsend.
Adrian is inmiddels 15 jaar en in zijn leven lijkt zich een ramp te gaan voltrekken: zijn moeder is zwanger, maar de ex-minnares van zijn vader ook. In korte tijd worden er twee baby’s geboren, en Adrian lijdt in stilte. Behalve dan dat wij, de lezers, zijn intiemste gedachten mogen lezen in zijn dagboek. En dat is bij vlagen diep ernstig, maar vooral hysterisch grappig. Ik stikte regelmatig bijna van het lachen, zo droogkomisch beschrijft Adrian hoe hij en zijn moeder moeten overleven zonder uitkering en hoe alle instanties hen lijken tegen te werken. Voor een puber is alles uitvergroot. En ondanks dat Adrian geen kind meer is, kijkt hij soms ontroerend naïef naar de wereld om hem heen. Alles is dramatisch, grotesk en de wereld vergaat nog nét niet als hij weer een puist heeft of zijn baardgroei maar op zich laat wachten.
Leesplezier gegarandeerd. Voor de veertigplussers onder ons een feest van herkenning: cheques, videobanden en sigaretten in een glas op tafel tijdens feestjes. Niet meer voor te stellen in onze tijd. Voor jongeren van nu zal er toch ook veel te herkennen zijn, en de jaren ‘80 begrippen staan uitgelegd achterin het boek. Koop dit boek voor je puber, je zult er geen spijt van krijgen.
Ik las in één ruk het nieuwste boek van Erna Sassen uit: een rauw, hard en tegelijk ook ontroerend verhaal. In haar eerdere boeken slaagde ze er ook al in om ‘echte’ jongeren te portretteren en ook in dit verhaal komt een jongere tot leven. Het verhaal kwam enorm bij me binnen.
Joshua is een jongen van 15 jaar die afstroomt van de havo naar het vmbo. Hij heeft nog geen vrienden gemaakt in zijn nieuwe klas en heeft bovendien afscheid moeten nemen van zijn beste vriendin (Zivan) die naar Irak – haar geboorteland – is gegaan.
Met de introductie van Zivan wordt een ernstig thema aangesneden: uithuwelijking op jonge leeftijd en gebrek aan autonomie van meisjes. Hoewel Zivan nergens zelf aan het woord komt, gaat eigenlijk het hele boek over haar: hoe bijzonder de vriendschap tussen een jongen en een meisje kan zijn, heimwee en onzekerheid en de verontwaardiging over beslissingen die door je familie worden genomen. Zivan moet met haar neef trouwen. De vriendschap met Joshua is dan voorgoed voorbij.
Joshua zit keihard in de puberteit: alle emoties worden uitvergroot: hij kan zo van extreem boos naar extreem verdrietig schieten. Hij is erg op zichzelf, maar is ook zoekend naar contact. Én hij kan bizar goed tekenen – vooral portretten van Zivan – dat is zijn uitlaatklep.
In het boek speelt beeldende kunst een prominente rol. De keuze voor Martijn van der Linden als illustrator vind ik geweldig gekozen – Van der Linden is erg veelzijdig in zijn stijl: de tekeningen (veelal schetsen) spelen een grote rol in het verhaal, soms vertellen de tekeningen nog meer dan wat er al in de tekst staat. Door Joshua’s tekentalent komt hij ook in contact met twee jongens (Sergio en Dylan) uit zijn klas: eerst lijken het zijn vijanden, maar gaandeweg ontwikkelen ze een bijzondere vriendschap. Ze zijn enorm onder de indruk van wat Joshua maakt, ze willen zelfs een van zijn tekeningen op hun lichaam laten tatoeëren.
Er zijn een aantal scènes in het boek die ik bijzonder vond: situaties waarin Joshua worstelt met zijn verdriet en machteloosheid over het missen van zijn beste vriendin, maar ook de ontwikkeling van de vriendschap tussen de drie jongens vond ik mooi beschreven. De taal van Sassen is rauw en waarschijnlijk voor jongeren herkenbaar. Ik vind wel dat ze veel harde woorden gebruikt. Ik denk dat jongeren het misschien fijn vinden om hun ‘eigen taal’ te herkennen, maar misschien stoot het ook af. Maar ja, geen enkel boek is voor iedereen, smaken verschillen.
Dat gezegd hebbende denk ik dat dit boek jongeren (en volwassenen) aan het denken zet. Sassen pakt in haar boeken zware thema’s op. In Er is geen vorm waarin ik pas een relatie tussen een jongere en een docent, in Dit is geen dagboek de zelfmoord van een moeder en wat dat met een jongere doet.
Er is tot slot gelukkig ook veel te lachen in dit verhaal. Klungelige docenten op het vmbo die er niet in slagen orde te houden. Een klassenuitje naar het Rijksmuseum waarbij de drie jongens vooral bezig zijn met zoveel mogelijk naakt en seks te bekijken. Je ziet het zo voor je. Een rijk boek.
Een koortsig gevoel, hoofdpijn, prikkende wondjes op mijn gezicht: tijdens het lezen van Noorderlicht voel ik me Ive: de hoofdpersoon van het nieuwe boek van Anna van Praag, waarin droom, nachtmerrie en werkelijkheid elkaar afwisselen.
Als Ive (14) en haar vader met de auto op weg zijn naar een Waddeneiland, krijgen ze een ongeluk. Papa is ongedeerd, maar Ive heeft een hersenschudding en haar haren en gezicht zitten vol met glassplinters. Maar Ive is ook een puber en een hersenschudding komt slecht uit tijdens een vakantie waarin ze haar ouders lekker voor zich alleen heeft. Dus bijt ze zich stoer door de pijn heen en onderneemt ze van alles, samen met haar nieuwe vriendin Evi, die ze vlak na het ongeluk ontmoet.
Mama komt een dag later. Maar er is iets vreemds aan de hand. Ze doet afstandelijk tegen Ive’s vader. Ze wil op het eiland op de manege gaan werken. Ive is ongerust. Ze doet alles om haar ouders bij elkaar te houden. Tegelijk werkt ze aan een filmpje voor school over een held: daar heeft ze haar vader voor gekozen, omdat hij als bioloog helpt de wereld te redden.
Of het Ive lukt om haar ouders te herenigen, lees je in Noorderlicht. Een bijzondere jeugdroman met een enorme spanningsopbouw en personages die je écht leert kennen, maar die ook mysterieus blijven tot het eind. Het boek is prachtig vormgegeven, het oog op de voorkant met het noorderlicht erin: beiden komen terug in het verhaal. Het mooist vind ik hoe het sprookje van de sneeuwkoningin (H.C. Andersen) op ingenieuze wijze in het verhaal verweven is.
Anna van Praag geeft les op de Schrijversacademie (ik heb kort les van haar gehad) en ze laat met dit boek zien dat ze zelf ook echt geweldig kan schrijven: erg inspirerend. Een aanrader, dit boek!
Yes, er is weer een graphic novel in het Nederlands vertaald door Marjon Hoffman! En ook dit is weer een hartverwarmend en grappig boek. Wat is het toch een tof genre en wat heeft Telgemeier toch het talent om levensechte personages tot leven te laten komen in haar tekeningen en tekst.
Smile gaat over Raina zelf, in het nawoord vertelt ze ook dat ze alles zelf heeft meegemaakt. Ondanks dat het overduidelijk in Californië speelt is het erg herkenbaar voor Nederlandse kinderen. Raina is 12 jaar en moet een beugel. Een probleem waar veel kinderen mee worstelen. Maar tot overmaat van ramp valt Raina voorover tijdens een wilde achtervolging en verliest ze haar twee voortanden. Ze schaamt zich dood, natuurlijk, en de bezoekjes aan de tandarts zijn vreselijk. Het is niet zomaar opgelost, ze krijgt een plaatje met twee neptanden, en uiteindelijk toch ook die beugel. Kortom; veel gedoe. Ondertussen gaat ze naar de brugklas, wordt ze voor het eerst verliefd, krijgt ze jeugdpuistjes en maakt ze zich druk over of ze wel leuk genoeg is.
Het boek loopt goed af. Raina krijgt een nieuwe vriendengroep. Ik vind het mooi hoe Telgemeier dat in beeld heeft gebracht: als jij verandert en je vrienden niet, dan ga je op zoek naar mensen waar je je wel prettig bij voelt. En of ze nog verkering krijgt…?
Het is zo grappig en tegelijk ook zo herkenbaar! Raina is dapper, maar ook onzeker, strijdbaar en soms heel passief. Och, die puberteit! Ik heb hier twee pubers in huis en weet er alles van. Zoals ik in mijn vorige bespreking van het boek Spoken al zei: graphic novels zijn een geweldige opstap naar boeken met meer letters, maar het is ook een genre op zich. Raina ontdekt aan het eind van dit boek ook dat ze tekenen heel erg leuk vindt en dat ze er verhalen mee kan vertellen.
Ik raad dit boek aan aan iedere puber, vooral diegenen die ook nog een beugel moeten dragen. Ik zou zeggen: ken je een tiener die een beugel heeft, geef ze dit boek cadeau. Valt er toch nog iets te lachen.
“Toen Dolf Verroen eens voor een brugklas over zijn boeken vertelde, vroeg een meisje: ‘Kun je niet eens een verhaal over lastige ouders vertellen?’”
In het nawoord bij zijn nieuwste boek – Ik ga weg – vertelt Dolf Verroen (92 jaar!) kort iets over de totstandkoming. Kort, want dat is wat Dolf Verroen het beste kan: helder en krachtig verwoorden wat hij wil zeggen.
Dit boek is dus bedoeld voor tieners die worstelen met alles waar tieners ook 80 jaar geleden al mee worstelden: verliefdheid, onzekerheid, lastige ouders, echtscheiding en nieuwe partners, huiswerk, beroepskeuze en perspectief op de toekomst.
In korte hoofdstukken komt steeds een andere tiener aan het woord. Soms tekende Charlotte Dematons er een portretje van de verteller bij, maar niet altijd. Aan het begin van het boek raakte ik in de war: de perspectiefwissel zag ik niet zo snel aankomen, van een jongen naar een meisje en andersom. Gaandeweg wen je eraan.
Het ene verhaal deed me meer dan het ander. Waarschijnlijk omdat je er dingen in herkent of niet. Het lijken soms zelfs gedichten, door de bladspiegel (elke zin op een nieuwe regel) en de zinnen die je soms een paar keer moet lezen om ze te begrijpen.
De korte verhalen lijken me prachtig om voor te lezen aan kinderen in groep 8 of in de brugklas. Juist doordat ze zo kort en krachtig zijn, is er veel ruimte om te reageren, het eigen te maken. Je zou bijvoorbeeld naar aanleiding van een kort verhaal een schrijfopdracht kunnen geven: schrijf een brief of een appje aan de verteller in dit verhaal. Wat kan hij doen, wat zou jij doen? Elk verhaal bevat wel een kern waar een bepaald probleem aan de orde komt.
Bijvoorbeeld een meisje dat te dik is, omdat haar moeder haar steeds allerlei lekkers toestopt. “(Mijn maag) verleidt me als een sprookjesprins. Hij vraagt om chocola, om zoetigheid, om chips. Hij voelt als een vriend, maar ik haat hem.” Welk advies zou jij dit meisje geven? Hoe komt ze hier vanaf?
Weer een bijzonder boek in het indrukwekkende oeuvre van Dolf Verroen, die van geen ophouden weet. Na het prachtige Niemand ziet het (winnaar Zilveren Griffel 2020) denk je dat hij alles wel verteld heeft. En dan komt hij met een verrassende verhalenbundel voor pubers. Misschien voor de puber die hij zelf ooit was?
Dit is een van de mooiste young adults die ik ooit las. Steengoed geschreven. Ontroerend. Levensechte personages.
En dan de taal: Gioia verzamelt bijzondere woorden en dan heb je me natuurlijk. Zo’n bijzonder meisje. Ik zou haar graag ontmoeten.
Ik lees dat de schrijver de populairste docent van Italië is. Er wordt ook heel mooi over onderwijs geschreven in dit boek. Vooral de filosofielessen zijn geweldig.
Ik raad dit boek aan iedereen aan, het is prachtig. Dit boek is terecht genomineerd voor besteboekvoorjongeren2020
Adrian Mole wil een intellectueel worden: hij wil het niveau van zijn ouders – die onvermijdelijk uit elkaar gaan als Adrian bijna 14 is – ontstijgen. Adrian leest de ‘klassiekers’ Pride and prejudice, Wachten op Godot en Animal farm. Ondertussen wordt hij hevig verliefd, heeft hij zijn eerste natte droom en sluit hij vriendschap met een oude man. Dit alles schrijft hij met een ernst die enorm lachwekkend is: pubers nemen zichzelf ook zó serieus.
Fijn, hoeveel tijd je vroeger over had omdat er geen Netflix, YouTube of Fortnite was. Jongeren moesten wel echt meer zelf invulling aan hun leven geven met vrijwilligerswerk, schoolkrantjes maken en gedichten schrijven. Geldproblemen zoals de vader van Adrian ze heeft, zijn van alle tijden. Maar een bank die twee dagen niet open is en dan geen boodschappen kunnen doen: dat kunnen we ons echt niet meer voorstellen. En stencils! Wie weet nog wat stencils zijn?! En wat te denken van het telegram???
Heerlijk flauwe grappen
Wat fantastisch om dit boek weer te mogen lezen in een heerlijke nieuwe vertaling mét jaren ‘80 woordenlijst. Zo leer je ook nog eens wat over onze geschiedenis. Aanrader voor alle pubers. Ik laat het boek gewoon tussen alle rotzooi in de kamer van mijn puberdochter (14 1/2) slingeren: kijken wat er gebeurt.
Dank @kinderboeken.nl voor het recensie-exemplaar!