Over heilige koeien, ruimteapen en de roep van de kakapo
Joukje Akveld & Djenné Fila

Ik houd van dit soort groot formaat boeken. Je kunt er niet omheen, ze pakken zo lekker vast en je kunt ze neerzetten als kunstwerk in de kamer. En wat een kunstwerk is dit weer!
Met paginagrote illustraties van Djenné Fila, de illustrator die mij elke keer verrast (ik verzamelde tot nu toe al haar boeken). Maar natuurlijk ook met de immer enthousiaste schrijversstem van Joukje Akveld, die we kennen van Wij waren hier eerst (“een vlijmscherp boek over een ingewikkelde waarheid: zo leven wilde dieren echt.”)
Dit boek met de lange titel Een kleine geschiedenis van de mens door dierenogen – over heilige koeien, ruimteapen en de roep van de kakapo, is misschien het zoveelste boek over dieren, maar: kinderen krijgen er geen genoeg van, en de insteek van dit boek is wel weer een heel originele. De geschiedenis van de mens, verteld door dieren. Chronologisch natuurlijk, beginnend zo’n 200.000 jaar geleden, toen de homo sapiens als een van de menssoorten op aarde leefde. Er leefden toen verschillende soorten mensen. Alle andere menssoorten zijn uitgestorven, de homo sapiens is de menssoort waar wij allemaal van afstammen.
De relatie tussen mens en dier is door de jaren heen steeds ingewikkelder geworden. De mens was eerst gewoon dier tussen de dieren. Totdat hij ontdekte dat hij meer kon. Akkers aanleggen, gereedschap gebruiken en later belangrijke uitvindingen doen. Hij dwaalt steeds verder af van de andere dieren.
In de verhalen is er steeds één dier dat de geschiedenis van de mens in een bepaald tijdvak beschrijft. Bijvoorbeeld de zijderups aan het begin van de middeleeuwen. In China werden zijderupsen gevangen om er zijde mee te maken. De route van oost naar west waar karavanen kostbare goederen zoals satijn, porselein en papier vervoerden werd niet voor niets de zijderoute genoemd.
Het dier vertelt eerst vanuit zijn perspectief hoe de mens met hem omgaat, hoe hij gebruikt of misbruikt wordt. Dan volgt een stukje informatie met feiten over het dier in relatie tot de mens.
De ijsbeer vertelt over wat er gebeurde in Nova Zembla in 1596. Twee mensen doodden een poolvos van een grote afstand. De ijsbeer vond het wapen, waarvan hij natuurlijk niet wist wat het was. Er wordt vervolgens uitgelegd wie Willem Barentsz was, en wat de industriële revolutie betekende voor het leven van ijsberen. De mens is verantwoordelijk voor de klimaatverandering, maar de ijsbeer draagt de zwaarste lasten.
Al met al verhalen waar de mens er meestal niet goed vanaf komt. Er is dierenmishandeling, stroperij, dieren worden gebruikt als proefdier, mensen brengen ziektes over omdat ze van het ene naar het andere continent reizen. En we eten dieren op natuurlijk, op grote schaal. Het doet de dieren allemaal niet goed. Wat als dieren konden praten, moet Joukje Akveld gedacht hebben, wat zouden ze dan over de mens vertellen?
Een indrukwekkend boek, met zoals gezegd schitterende illustraties, kunstwerken, van Djenné Fila. De portretten van de dieren zijn treffend: sommige dieren kijken je echt aan, alsof ze willen zeggen: denk je ook aan ons?


Het een-na-laatste dier dat aan het woord komt is het Javaans schubdier. Schubdieren leven in bossen of oerwouden waar nooit mensen komen. De dieren die daar leven hebben soms virussen bij zich die daar prima kunnen blijven. Maar als dieren doodgemaakt worden en meegenomen naar een markt, zoals in Wuhan, kunnen er vreselijke dingen gebeuren. Het schubdier werd besmet door een vleermuis met SARS-CoV-2. COVID 19 noemden de wetenschappers deze ziekte. We weten wat ervan gekomen is.
Al met al een boek met een duidelijke boodschap. Maar wát kun je hier veel van leren. Koop het voor jezelf, voor je kinderen of kleinkinderen. En de manier waarop je naar dieren kijkt zal waarschijnlijk voor altijd veranderen.
Verschenen bij uitgeverij Lannoo.