Nadat Yorick Goldewijk de Gouden Griffel in 2022 won met Films die nergens draaien keken we natuurlijk allemaal reikhalzend uit naar zijn volgende boek. Films die nergens draaien is zo’n sterk, ontroerend en onvergetelijk verhaal dat we veel meer van deze schrijver willen lezen!
En toen was daar in maart 2023 Duizend & ik. Als ik de eerste recensies moest geloven een heel ander boek dan het vorige, maar tegelijk ook niet. Recensenten hadden moeite om het verhaal te beschrijven, het was zo ongrijpbaar. En toen moest ik het nog lezen…
Er is weer een kleurrijke knaller van de hand van Stine Jensen en Marijke Klompmaker verschenen bij Kluitman! Eerder verscheen van dit duo al Alles wat ik voel, Alles wat was en Alles over wie ik ben. Allemaal rijk geïllustreerde non-fictie boeken waarin de lezer wordt uitgedaagd om over zichzelf, de ander en de wereld om hem heen na te denken. De boeken staan bomvol filosofische vragen die prikkelen en die je heel mooi kunt inzetten thuis, bij familie of vrienden of in de klas. Niet voor niets verschenen er ook kaartensets bij de boeken: inspiratiekaarten passend bij rouw en verlies, emotiekaarten om je na te laten denken over je emoties.
Over heilige koeien, ruimteapen en de roep van de kakapo
Joukje Akveld & Djenné Fila
Ik houd van dit soort groot formaat boeken. Je kunt er niet omheen, ze pakken zo lekker vast en je kunt ze neerzetten als kunstwerk in de kamer. En wat een kunstwerk is dit weer!
Met paginagrote illustraties van Djenné Fila, de illustrator die mij elke keer verrast (ik verzamelde tot nu toe al haar boeken). Maar natuurlijk ook met de immer enthousiaste schrijversstem van Joukje Akveld, die we kennen van Wij waren hier eerst (“een vlijmscherp boek over een ingewikkelde waarheid: zo leven wilde dieren echt.”)
En nu is er dus Offline, een toekomstverhaal waarin de strijd tussen mens en computer uitgevochten wordt. Weer een héél ander soort boek dan de voorgaande. Kunst heeft een heerlijke vertelstijl die vooral bij Het verlangen van de prins bejubeld is: hij werd zelfs vergeleken met Paul Biegel. Hij heeft een enorm creatief brein, dat kan niet anders, want zulke verschillende kinderboeken schrijven en er telkens in slagen je het verhaal te laten geloven, dat kan niet iedereen.
Offline gaat over Mike. Hij leeft in het jaar 2046. Niet eens zo heel ver voor ons, maar de wereld is niet te vergelijken met nu: mensen zijn altijd online en lopen continu met een VR-bril rond waardoor alles er mooier, aantrekkelijker en magischer uitziet. Mike houdt van deze wereld. Zijn vriendin Demer echter, leeft in Aardelaar: een gebied op aarde waar alles ‘bij het oude’ bleef: geen elektriciteit, geen drones of computers. Mike gaat met zijn ouders verhuizen naar het wonderlijke Nieuw Babylon: een hypermoderne zwevende stad met de nieuwste snufjes.
En het zal nog mooier worden: er staat de wereld namelijk een enorme update te wachten, een update die ervoor zorgt dat alles nóg soepeler loopt. Op een dag komt Mike meneer Groman tegen, een mysterieuze oude man die in Mike ‘de uitverkorene’ ziet, want die enorme update is volgens meneer Groman levensgevaarlijk: de computers zullen intelligenter worden dan de mensen en hen ‘uitschakelen’. Wat dat in de praktijk betekent, daar moet je natuurlijk niet aan denken.
Mike vertrouwt meneer Groman eerst niet, maar luistert toch naar zijn aanwijzingen: een verborgen lift, een code, een oranje knikker… Gaat hij de missie aan of durft hij niet? Gelukkig is daar de lieve pratende hond Dex, geprogrammeerd door mensen, die hem overal vergezelt. Mike staat een turbulente tijd te wachten. Is dit ook onze toekomst???
Offline leest als een trein en is zelfs voor jongere lezers (vanaf 8 jaar ongeveer) denk ik wel te volgen. Voor de liefhebbers van de Robotoorlog van Rian Visser zéker een aanrader. Maar ook om met je kind(eren) in gesprek te gaan over toekomst, kunstmatige intelligentie en de macht van computers.
De tekeningen van Yannick Pelegrin vind ik heel goed bij het verhaal passen: futuristisch, ietwat bevreemdend en overwegend in twee kleuren paars-rood en blauw.
“Veel volwassenen zijn vooral bezig met geld verdienen. Ze werken en proberen carrière te maken. Dingen maken, vervoeren, verkopen… Maar dát zijn precies de dingen die computers ondertussen veel beter kunnen dan mensen! En als ze niets willen maken, dan willen volwassenen de baas zijn, zo veel mogelijk macht hebben. Dat soort dingen. Als ik een computer was dan zou ik al die mensen ook behoorlijk overbodig vinden…”
Ik ken Wouter Klootwijk van zijn schitterende televisieserie De wilde keuken, die uitgezonden werd tussen 2010 en 2019. Maar Klootwijk is natuurlijk ook al jaren een geliefde kinderboekenschrijver: hij heeft tientallen titels op zijn naam staan. En grappig genoeg zie ik parallellen tussen zijn televisieprogramma en zijn nieuwste kinderboek De wind wijst de weg.
In De wilde keuken onderzocht Klootwijk voeding en de productie ervan. In het programma reist Klootwijk de wereld over om achter verhalen over voedsel te komen. In De wind wijst de weg, een toekomstverhaal over acht kinderen, speelt eten ook een grote rol.
Het verhaal begint met de twee kinderen Jan en Vera die elkaar ontmoeten tussen het riet. Waar ze vandaan komen weten ze beiden niet. Maar ze weten wel dat ze naar ‘de overkant’ willen, wat dat ook mag zijn. Ze maken een vlot van riet en gaandeweg komen er steeds meer kinderen bij die zich bij hen aansluiten.
Het wordt steeds bevreemdender, want tussen het vrij luchtige verhaal door bekruipt je het gevoel: wat is hier gebeurd? Waarom hebben deze kinderen geen ouders? Enerzijds is het heel gewoon en accepteer je het, alsof het een sprookje is. Anderzijds merk je ook aan hoe de kinderen met elkaar omgaan dat er iets vreemds aan de hand is.
De kinderen moeten zichzelf zien te redden en daarin speelt voedsel natuurlijk een grote rol. Wat kunnen ze eten? Welke bessen zijn eetbaar? Hoe maken ze het eten klaar? Als de kinderen uiteindelijk de zee bereiken ontmoeten ze een volwassen man die in een boot leeft die gestrand is. Hij vertelt de kinderen dat er geen olie meer is en dat hij daarom niet meer kan varen. Is dit de toekomst? Ziet de wereld er over een x-aantal jaren zo uit?
“‘Ik ben visser,’ zegt de man, ‘dit is mijn kotter. Maar varen gaat niet meer. De olie is op. Voor alles wat wat we deden, hadden we olie nodig. Om motoren te laten draaien. We hebben het verkeerd gedaan. De mensen. We hebben alle olie van de wereld opgemaakt.’”
Het verhaal zet je aan het denken en tegelijkertijd heb ik ook onbezorgd genoten van de mooie taal, de filosofische inslag en de vriendschap tussen de acht kinderen. Het is een hartverwarmend verhaal, maar ook verontrustend; een mooi beginpunt voor een discussie over hoe onze toekomst eruit zal zien als we bezig blijven onze aarde en haar voedselbronnen uit te putten. Welke rol spelen kinderen hierin? Wat kunnen zij teweeg brengen?
Een prachtig nieuw boek van Wouter Klootwijk, nu al zijn derde boek bij Leopold. De illustraties zijn van Irene Goede.