Ik was bij de studium generale lezing van Pim Lammers en Edward van de Vendel over queer in onze (jeugd)literatuur. Op de site brainwash.nl wordt queer als volgt beschreven:
“Queer zijn betekent dat je je afzet tegen traditionele genderrollen en dat je je afzet tegen seksualiteiten als tegengesteld.”
Ik vind het belangrijk om aan dit onderwerp aandacht te besteden binnen onze pabo’s. Basisscholen moeten de plek zijn waar kinderen zichzelf kunnen zijn en zichzelf kunnen leren kennen. Leraren moeten onbevooroordeeld naar hen kunnen kijken en nieuwsgierig zijn naar hun belevingswereld. En ze moeten weten welke boeken ze kunnen (voor)lezen zodat ieder kind zich hierin zou kunnen herkennen.
Pim Lammers schreef ‘het eerste transgender prentenboek’ Het lammetje dat een varken is. Hij kreeg fantastische reacties van kinderen, maar ook negatieve van collega schrijvers: zo’n boek zouden kinderen niet aankunnen. Onzin natuurlijk, kinderen zijn slimmer dan je denkt. Door lezen ontdekken zij de wereld. Onze literatuur moet zo veelzijdig zijn als onze wereld. Wat mij betreft is dat de belangrijkste boodschap: het moet vanzelfsprekend zijn in kinderboeken dat queer en diversiteit in de breedste zin van het woord gewoon bij het leven horen.
Zoals in Kattensoep en het recent verschenen Bob Popcorn, waarin de ouders homoseksueel zijn, maar waaraan door de hoofdpersonen geen enkele of slechts zijdelings aandacht wordt besteed. En houdt de vader in Dolfje Weerwolfje er niet vreselijk veel van om zich te verkleden als vrouw? Het wordt (in de film) in beeld gebracht, maar niet benadrukt en al helemaal niet gedramatiseerd.
In een workshop van Bas Maliepaard die ik eerder dit jaar volgde had hij het ook over diversiteit: laten we ons realiseren dat echt heel veel kinderen zich niet herkennen in onze ‘kinderboekenhelden’: witte kindertjes met een vader en een moeder, niet ziek, doof, blind of gehandicapt, niet zwart of bruin of anders gekleurd. Je zou als kind bijna denken dat de personages in een boek nooit op hen kúnnen lijken.
Van de Vendel concludeert terecht dat veel queer jongerenboeken in de jaren ‘80/‘90 bijna allemaal heftige thema’s hadden: de hoofdpersoon was homo én depressief én met zelfmoordneiging of hij/zij had aids. Als je net uit de kast komt, wil je dan lezen hoe slecht het met je gaat aflopen? Natuurlijk niet, je wilt ook romantische verhalen lezen met een goede afloop.
Zie mijn Instagram post over Het lammetje dat een varken is
En deze post over Nooit denk ik aan niets

