Onder redactie van Yra van Dijk, Marie-José Klaver, Els Stronks en Micha Hamel
Uitgeverij Pica doet het weer: een urgent boek publiceren over de ontlezing en leesbevordering. Onlangs verscheen ook bij deze uitgeverij een boek van Naomi Smits – Wie niet leest is gek – dat een populairdere toon (en uitstraling, met veel illustraties) heeft, maar dezelfde boodschap uitdraagt: we bevinden ons in een leescrisis en dat is iets om ons heel erg zorgen over te maken.
Een literair én muzikaal project, dat trekt natuurlijk mijn aandacht. Maar nadat ik Autumnville gelezen heb en de bijbehorende muziek geluisterd heb, realiseer ik me dat ik in mijn bespreking er zo min mogelijk over wil vertellen. Omdat je het zelf moet ervaren!
Autumnville heeft zoveel sfeer en mysterie die voor iedereen weer anders zal worden beleefd. Mijn ervaring zal niet de jouwe zijn. Toch zal ik proberen om je nieuwsgierig te maken, zodat we, als je zover bent, er samen over kunnen praten.
Li Lefébure ken je misschien van haar kinderboeken over Raaf en Papegaai, of van het knallend roze boek over lezen en schrijven (Lees, verwonder en schrijf) dat alweer twee jaar geleden (oktober 2020) verscheen.
Dat roze boek is bij ons op de pabo een echte hit. Veel studenten willen het graag hebben om lesideeën uit op te doen: door het fijne grote formaat en de vele voorbeelden en foto’s kan je er direct mee aan de slag in de klas. Onlangs deed ik nog met derdejaars studenten de werkvorm uit het boek met de krabbeltekening waar je een fantasiewezen mee bedacht en een verhaal schreef. Zo origineel en fantasierijk zijn de ideeën van Li Lefébure.
Veel ouders zullen het wel herkennen: ze zitten met de handen in het haar, want hun kind HAAT lezen en kijkt liever naar YouTube. Maar: het is zo belangrijk, hoe zorg ik er nou voor dat hij ervan gaat houden???
“Is het erger om gewoon altijd alleen te zijn en je niets anders te herinneren? Of is het erger dat er ooit iemand was die van je hield en dat je die dan kwijtraakt?”
Lexi (9 jaar), de hoofdpersoon in het nieuwste boek van Griet op de Beeck, is een dapper, maar ook tragisch personage. Een kind dat in een situatie is gekomen die pedagogisch niet helemaal verantwoord is. Haar moeder wordt opgenomen in een kliniek omdat ze niet met de rouw om kan gaan die haar overviel nadat het tweelingbroertje van Lexi, Amos, is overleden. De vader van Lexi kan de zorg voor zijn dochter niet alleen aan en brengt haar voor onbepaalde tijd naar zijn zus, tante Arizona.
Een nieuwe Tonke Dragt (geboren in 1930 – ze is dus al 91 jaar!)! Nou ja, eigenlijk een heel oude, want dit is haar eerste echte boek. Alleen is het destijds nooit uitgegeven. De tekeningen, die Dragt zelf maakte (ze deed kunstacademie), moesten in kleur en in die tijd (1955) was het heel moeilijk en duur om kinderboeken in kleur uit te geven. Bovendien was Tonke Dragt toen nog geen bekende naam: De brief voor de koning was nog niet uitgekomen – niemand had nog van haar gehoord.
Ze schreef en tekende het verhaal op een vakantie in Zwitserland. Daar was ze met een groep vrienden en er werd veel gekaart. Door het kaartspel kwam de inspiratie. Ze maakte de tekeningen op postkaarten.
Afgelopen jaar doken de tekst en de tekeningen van dit eerste boekje op in het huis van Dragt. En uitgeverij Leopold besloot het alsnog uit te geven.
Dus: een nieuwe, oude Dragt! Voor de liefhebbers van het oeuvre van Tonke Dragt even wennen, want dit korte verhaal is wel wat anders dan de latere boeken. Het gaat over een kaartspel. Alle kaarten zijn tot leven gewekt en vechten met elkaar om de hand van de Hartenkoningin. Het doet me denken aan Shakespeare, de theaterachtige teksten, de intriges, de moordzucht en wraakzuchtigheid van ‘de kaarten’. Het is best lastig om te volgen en je moet goed opletten: hoewel het een kort verhaal is, gebeurt er veel.
Het lijkt me leuk om te zien hoe dit er op toneel uit ziet. Het leent zich goed om uit te spelen denk ik! Voorlezen lijkt me ook grappig. En voor de liefhebbers van kaartspelen zitten er allemaal (taal)grapjes in: verwijzingen zoals troeven, jokeren, poker, patience en (de) klaverjas. Ik vind het lastig om er een leeftijd op te plakken. Voor de liefhebber, groot en klein!
Dit zijn de beste 5 kinderboeken die ik las in 2020. Ik schreef dit jaar meer dan 70 reviews over boeken op Instagram en Hebban! Maar ik las er nog veel meer. Een ongekend boekenjaar.
De keuzes die ik gemaakt heb voor de 5 beste boeken is op het eerste gevoel. De boeken waar ik direct aan dacht bij ‘een boek dat me bijblijft’. Hieronder de linkjes naar de volledige besprekingen en daarna per titel een korte toelichting. Het was een heel fijn leesjaar.
‘Alles klopt aan dit boek’ schreef ik in januari 2020. Niet wetend dat het zowat elke kinderboekenprijs zou winnen dit jaar. Terecht. De boeken die Bette Westera en Sylvia Weve maken zijn uniek. Ze openen een wereld waar we misschien niet graag over praten of lezen.
Ik heb Bette Westera mogen ontmoeten op 19 november op onze pabo. Ze gaf een lezing in het kader van onze module ‘rouw en verdriet op school’. Bette vertelde invoelend over haar bezoeken aan basisscholen. Dat meesters en juffen vaak bang zijn om over verdrietige onderwerpen te praten, omdat kinderen dan misschien gaan huilen. Bette pleit ervoor, net als onze docenten levensbeschouwing, om vaker over de dood en over afscheid te praten in de klas. Huilen hoort erbij, lucht op. Bette heeft zo’n vanzelfsprekende manier van dichten. En ze is ook heel bescheiden merkte ik, toen ik haar feliciteerde met de eer om het Kinderboekenweekgeschenk 2021 te mogen schrijven.
Als je naar de aarde komt – Sophie Blackall
Hoe zou jij aan een buitenaards wezen uitleggen wat de aarde is? Wat erop leeft, hoe we met elkaar omgaan en wat we belangrijk vinden?
Sophie Blackall schreef en illustreerde dit prachtige boek nadat ze vele landen had bezocht en vele kinderen had gesproken. Ze wilde een ‘wereldboek’ maken voor alle kinderen, zodat zij zich erin zouden herkennen. Met een belangrijke les: de aarde is van ons allemaal.
Dit is het geworden. Wat een heerlijk boek. Prachtige tekeningen en een ijzersterke tekst (goed vertaald door Hans en Monique Hagen). Een echt kijk- en samenleesboek. Om steeds weer opnieuw te bekijken.
Ik zal je bewaren – Jeska Verstegen
Ik schreef over dit boek: ‘Ik durf zelfs voorzichtig de voorspelling te doen dat dit boek dit jaar weleens de Gouden Griffel zou kunnen gaan winnen. Ik vind het zo’n mooi, intiem verhaal en zo wonderschoon geschreven.’
Dit boek ben ik niet meer vergeten sinds ik het las. Het grote thema van het boek is zwijgen. De moeder van hoofdpersoon Jesje (of Jeska) is zo beschermend, zo voorzichtig: alles doet ze om niet op te vallen. En Jeska weet niet beter. Ze volgt haar moeder, ze blijft op de achtergrond. Maar ergens sluimert het gevoel: het is niet goed, je moet dingen vertellen, het moet eruit. Maar juist omdat het een kinderboek is, is het zo mooi dat dit gevoel onbestemd blijft: het is echt de naïeve kinderstem die spreekt, die niet beter weet.
Ik heet Reinier en ons huis is afgebrand – Joke van Leeuwen
Ik schreef hierover: ‘Van dit boek moest ik even bijkomen. Ik ben al mijn hele leven fan van Joke van Leeuwen en lees eigenlijk alles wat ze schrijft: van gedichten tot romans.’
‘Ook dit boek is weer schitterend. Weer een voorbeeld van hoe je kinderen serieus moet nemen en grote thema’s niet hoeft te schuwen. Uiteraard staat het bol van de typische Joke van Leeuwen-taal waar ik zo van houd.’
Naar aanleiding van het boek kwamen een aantal lessuggesties bij me op. Je vindt ze bij ‘lesmateriaal’ op mijn website. Daar vind je nog meer lesideeën bij boeken! Ook in 2021 wil ik daar meer mee gaan doen.
Het pungelhuis – Annet Huizing
Annet Huizing flikt het weer: dit boek grijpt je bij de strot net als Hoe ik per ongeluk een boek schreef. Ze schrijft zó helder en knap, ik heb daar enorm bewondering voor. Haar dialogen zijn geweldig: grappig en alsof je er echt bij bent. De personages komen tot leven.
Ik vind dit echt een bijzonder en rijk boek. Het is erg goed geschreven en is interessant door de link met een stuk uit ons gezamenlijke verleden. Een prachtig voorlees-/zelfleesboek (10+) en stof te nadenken!
Verplichte kost voor deze taaldocent! Wat een ontzettend goed geschreven boek met een duidelijke boodschap: technisch kunnen lezen is de sleutel tot leesbegrip.
In het kort drie uitspraken uit het boek die ik in mijn hoofd prent en die ik nog meer (dan ik al deed) zal benadrukken in mijn werk op de pabo:
✔️ Er is geen gebrek aan onderzoek over wat werkt, maar eerder een gebrek aan begeleiding van (toekomstige) leerkrachten en scholen als het gaat om hoe zij deze kennis kunnen inzetten. (Munro, 2016)
✔️ Leesproblemen niet aanpakken als er een achterstand is, maar ernaar streven deze te voorkomen: goed voor leesvaardigheid, maar ook zelfvertrouwen en competentiegevoel van de leerling.
✔️ Het is eigenlijk heel simpel: leerlingen die goed kunnen lezen, lezen vaker. Het gaat allemaal om: preventie, monitoring, belang van goede instructie, voldoende tijd op het rooster en veel leeskilometers maken.
Zoals veel volgers van mij weten, maak ik me via Instagram hard voor het delen van leeservaringen en heb veel interactie met mijn studenten (aankomende leerkrachten), schrijvers en andere lezers. Ik wil mijn studenten en hun leessmaak echt leren kennen en hen inspireren. Het begint allemaal met leesplezier en het goede voorbeeld zijn voor je leerlingen.
Dit boek is echt een aanrader voor alle (toekomstige) leerkrachten, schoolleiders én docenten op de pabo’s! Want: “Kinderen goed leren lezen en ernaar streven dat elk kind functioneel geletterd wordt, moet als belangrijkste doel van elke basisschool worden gezien. (Vernooy, 2012)”