Voorleesboeken, Zelf lezen

Het ministerie van oplossingen en de Zilverjongen – Sanne Rooseboom

Mijn eerste ministerie van oplossingen-boek! Natuurlijk had ik er al veel over gehoord en gelezen, maar nu – het is het vierde deel in de serie – kan ik er toch echt niet omheen.

Wat was het spannend! Ik wilde echt doorlezen om te weten hoe het af zou lopen. Rooseboom houdt de plot complex en laat steeds weer iets in de soep lopen, zodat je echt niet weet waar het verhaal naartoe gaat. Heerlijk voor mij, maar ook voor jonge lezers!

Het ministerie van oplossingen is een geheime organisatie die mensen moet helpen, maar niet ontmaskerd mag worden. Vier kinderen en twee oude dames hielpen in de vorige drie boeken al vele mensen, maar in dit boek is er een grote uitdaging: het helpen van een jongen die echt niet aardig is. En dan blijkt hij ook nog eens de zoon van hun grootste vijand: een Zilverman, die als grootste missie heeft het ministerie te laten verdwijnen.

Toch laten ze het er niet bij zitten: de uitdaging is groot en ze zijn niet bang voor een beetje avontuur. Nina is met haar 11 jaar de oudste van het stel. Ze is nergens bang voor en enorm vindingrijk. Hoe ingewikkeld de zaak ook is, ze bedenken steeds weer gekke oplossingen. Bijvoorbeeld met een ‘schaduwzaak’ in een bejaardenhuis die de aandacht af moet leiden en een zoektocht naar een geschikt appartement voor de tante van de Zilverjongen.

Wat een mooi idee als er echt zo’n geheime organisatie zou ontstaan: die zonder dat je het weet zorgt dat je een voldoende voor je proefwerk haalt, verkering regelt met die leuke jongen of je helpt met klusjes in huis. Je zult nooit weten of ze je hebben geholpen of niet, want het bestaan van het ministerie mag nooit openbaar worden.

Sanne Rooseboom heeft een fijne vertelstijl en schrijft zoals gezegd met veel vaart, maar ook met ‘doodlopende weggetjes’ zodat je geboeid blijft. Je kunt je identificeren met de personages, maar ze zijn wel net even wat stoerder en dapperder dan jij.

Het verhaal roept vragen op die leuk zijn om met kinderen te bespreken: vertel jij alles aan je ouders? Mag je geheimen hebben? Help jij ook een kind dat je niet zo aardig vindt? Welke oplossing kan jij bedenken voor een probleem van een ander?

Wat een mooie serie is dit. Het zet ongetwijfeld veel kinderen vanaf ongeveer 9 jaar aan tot lezen, helemaal omdat het een serie is. En de cover en de illustraties gemaakt door Mark Janssen zijn zo aantrekkelijk! Je ogen worden er naartoe gezogen, het is stoer en mysterieus tegelijk.

Het boek verscheen bij uitgeverij Van Goor en je kunt het hier bestellen. Ik ontving van De leukste kinderboeken een recensie-exemplaar.

Voorleesboeken, Zelf lezen

Ik ga weg – Dolf Verroen

“Toen Dolf Verroen eens voor een brugklas over zijn boeken vertelde, vroeg een meisje: ‘Kun je niet eens een verhaal over lastige ouders vertellen?’”

In het nawoord bij zijn nieuwste boek – Ik ga weg – vertelt Dolf Verroen (92 jaar!) kort iets over de totstandkoming. Kort, want dat is wat Dolf Verroen het beste kan: helder en krachtig verwoorden wat hij wil zeggen.

Dit boek is dus bedoeld voor tieners die worstelen met alles waar tieners ook 80 jaar geleden al mee worstelden: verliefdheid, onzekerheid, lastige ouders, echtscheiding en nieuwe partners, huiswerk, beroepskeuze en perspectief op de toekomst.

In korte hoofdstukken komt steeds een andere tiener aan het woord. Soms tekende Charlotte Dematons er een portretje van de verteller bij, maar niet altijd. Aan het begin van het boek raakte ik in de war: de perspectiefwissel zag ik niet zo snel aankomen, van een jongen naar een meisje en andersom. Gaandeweg wen je eraan.

Het ene verhaal deed me meer dan het ander. Waarschijnlijk omdat je er dingen in herkent of niet. Het lijken soms zelfs gedichten, door de bladspiegel (elke zin op een nieuwe regel) en de zinnen die je soms een paar keer moet lezen om ze te begrijpen.

De korte verhalen lijken me prachtig om voor te lezen aan kinderen in groep 8 of in de brugklas. Juist doordat ze zo kort en krachtig zijn, is er veel ruimte om te reageren, het eigen te maken. Je zou bijvoorbeeld naar aanleiding van een kort verhaal een schrijfopdracht kunnen geven: schrijf een brief of een appje aan de verteller in dit verhaal. Wat kan hij doen, wat zou jij doen? Elk verhaal bevat wel een kern waar een bepaald probleem aan de orde komt.

Bijvoorbeeld een meisje dat te dik is, omdat haar moeder haar steeds allerlei lekkers toestopt. “(Mijn maag) verleidt me als een sprookjesprins. Hij vraagt om chocola, om zoetigheid, om chips. Hij voelt als een vriend, maar ik haat hem.” Welk advies zou jij dit meisje geven? Hoe komt ze hier vanaf?

Weer een bijzonder boek in het indrukwekkende oeuvre van Dolf Verroen, die van geen ophouden weet. Na het prachtige Niemand ziet het (winnaar Zilveren Griffel 2020) denk je dat hij alles wel verteld heeft. En dan komt hij met een verrassende verhalenbundel voor pubers. Misschien voor de puber die hij zelf ooit was?

Bestel het boek hier: kinderboeken.nl/boek/ik-ga-weg/. Neem ook eens een kijkje op de website van Dolf Verroen (en bekijk zijn collectie brillen!): dolfverroen.nl

Zelf lezen

Doldwazen en druiloren – Ulf Stark

Wat een boek. Het verscheen in 1984 en heeft niets aan zeggingskracht verloren. Sterker nog: het verhaal is actueler dan ooit. De schrijfstijl is fris, meeslepend en geweldig spannend.

Ook van zijn recente boeken Liefde is voor lafaards en De weglopers was ik onder de indruk. De weglopers (2019) is het laatste boek van Ulf Stark, die al overleed in 2017. Doldwazen en druiloren is zijn eerste kinderboek en er is bijzondere link tussen beide boeken: namelijk een zieke opa die vanuit het ziekenhuis teruggaat naar het huis waar hij met oma woonde.

Deze verhaallijn speelt dus in beide boeken een grote rol. Een ontroerende band tussen opa en kleinkind. Maar in Doldwazen en druiloren speelt nog iets groters: namelijk ontdekken wie je bent. Simone (12 jaar) moet noodgedwongen verhuizen, want haar moeder, een excentrieke kunstenares, heeft een nieuwe vriend. Simone moet ook naar een andere school. Dat betekent: nieuwe vrienden zoeken en je plekje in de klas veroveren. Op de eerste schooldag noemt haar docent haar ‘Simon’ in plaats van Simone. Om bizar verwarrende redenen besluit Simone het maar zo te laten en zich voor te doen als jongen.

Uiteraard werkt ze zichzelf hiermee in de nesten. Ulf Stark schrijft dat zó invoelend op, je wordt het leven van Simone in gezogen. Met als hoogtepunt de scène met de eenden in het klaslokaal en die waarbij ze samen met een jongen uit haar klas in een ijskoud meer springt. Het eigentijdse aan dit verhaal kun je wel raden: tegenwoordig zijn boeken over gender in opkomst, maar in de jaren ‘90 werden rolpatronen ook al ter discussie gesteld.

Dit boek heeft mij verrast. Ik vond het in een minibieb bij mij in de buurt en doe het nooit meer weg. Een nieuw lievelingsboek.

Zelf lezen

Het vuurhuisje – Keir Graff

Stel je een minihuisje op wielen voor waar de vlammen uit het dak slaan, volgepropt met 2 broers en een zus die ruzie maken, een kok, een bewaker, een stiefmoeder, een vervelend broertje en een heleboel dieren; terwijl het, omringd door een kudde op hol geslagen koeien met een noodgang een brandend bos uit wordt gereden door een pick-up truck. Zie je het voor je??

Dit is het slotstuk van het hilarische en enorm spannende nieuwe boek van Keir Graff (bekend van De spooktoren en Het luciferkasteel), dat zich afspeelt in de bossen van Californië, waar helaas ook in het echt soms enorme bosbranden ontstaan.

Hoe komen al die mensen in dat kleine huisje, vraag je je af. Tja, het is een maffe samenloop van omstandigheden die begint op de dag dat de vader van hoofdpersoon Dagmar te horen krijgt dat de kopers van zijn eigenhandig gebouwde Tiny House de aankoop terugtrekken. Ze besluiten er met hun samengestelde gezin (met stiefmoeder en halfbroertje) zelf in te gaan wonen (oké, ze zijn ook failliet dus een andere keuze is er niet).

Daar is Dagmar niet blij mee! Ze moet afscheid nemen van haar oude leventje en van haar vrienden; ze zetten hun Tiny House op een verlaten stuk bos waar niets te beleven is.

…denkt Dagmar. Totdat ze op onderzoek uit gaat en een vreemd huis ontdekt en een nog vreemdere jongen, Blake. Bij gebrek aan andere afleiding zoekt ze contact met hem en ontdekt de familiegeheimen van zijn steenrijke ouders, oom en tante. Geld maakt niet gelukkig: dat kunnen we wel leren van dit verhaal – sterker nog: je kunt er knallende ruzie over krijgen.

Ik ben fan van deze schrijver na het lezen van dit boek en ben dan ook benieuwd naar zijn andere boeken. Het leest als een trein en zit vol woordgrappen (hulde aan vertaler Annemarie de Vries). Ik denk dat lezers vanaf een jaar of 10 hiervan zullen smullen. Lezers die ook houden van bijvoorbeeld Keverjongen (M.G. Leonard), de serie Costa Banana (Jozua Douglas) en de boeken van David Walliams. Ook heerlijk om voor te lezen in de klas!

Ik ontving het boek van De leukste kinderboeken: het verscheen bij Van Holkema & Warendorf. Bestel het boek hier.

Voorleesboeken, Zelf lezen

Nils Holgersson – Selma Lagerlöf

Opnieuw verteld door Bette Westera met illustraties van Martijn van der Linden

Een zwaar, dik boek ploft op de mat. Daar is ‘ie, de nieuwe vertelling van het klassieke verhaal, uitgebracht door uitgeverij Gottmer. Een schitterende tekening op de voorkant: Nils Holgersson, wie kent hem niet? Het liedje van de televisieserie speelt automatisch af in je hoofd: je ziet het kleine mannetje op de rug van een gans zo weer voor je.

Nieuwsgierig begin ik te lezen. Het boek in de eerdere vertaling heb ik nooit gelezen. Ik ken het verhaal dus alleen van het televisieprogramma. In het voorwoord is aandacht voor het ontstaan van het boek: Lagerlöf werd begin 1900 gevraagd om een aardrijkskundig schoolboek te schrijven over Zweden: je moest er iets van leren, maar het moest ook leuk zijn om te lezen. Ruim 100 jaar oud is het boek dus al!

Nils is een uiterst vervelend jongetje. Hij plaagt de dieren op de boerderij waar hij woont en maakt hen het leven zuur. Op een dag blijft Nils alleen thuis als zijn ouders naar de kerk gaan. En dan gebeurt er iets wonderlijks: Nils wordt door een kabouter veranderd in… een kabouter. In paniek stormt hij naar buiten, waar hij erachter komt dat hij de dieren kan verstaan. Ze praten negatief over hem. Toch slaagt hij erin om op de rug van tamme gans Mårten te klimmen en daar begint zijn avontuur: hij gaat op reis met de ganzen naar Lapland.

Eerst moet Nils zich bewijzen. De troep ganzen heeft een hekel aan hem. Nils ontdekt dat hij de dieren kan helpen, bijvoorbeeld een eekhoorn in nood. Langzamerhand wordt hij opgenomen door de ganzen. Hij hoort erbij.

Ze vliegen over Zweden; beginnend in het zuiden, langs alle provinces, waar ze van bovenaf precies kunnen zien waar de rivieren stromen, waar de meren liggen; de landschappen veranderen en elke dag moeten de ganzen en Nils een veilige plek vinden om te eten en te overnachten. En dat blijkt het moeilijkste deel van de reis: er zijn zoveel gevaren dat ze altijd op hun hoede moeten zijn.

Het is een lijvig boek, met veel raamvertellingen: verhalen in het verhaal, verteld door een alwetende verteller. Soms ontsnapt Nils om in de mensenwereld te kijken, soms vertellen dieren die hij tegenkomt hem oude verhalen. Maar steeds komt Nils terug bij de troep ganzen om hun reis te vervolgen.

Het oorspronkelijke boek bestaat uit twee delen. Driekwart van het boek gaat over een kwart van de reis. Het laatste stuk gaat sneller: delen van Zweden worden ‘even snel’ behandeld. Het leent zich denk ik goed om voor te lezen, maar het is wel een erg dik boek, dus daar doe je best lang over.

Het belangrijkste thema van het boek is de zorg voor onze natuur en de dierenwereld. Lagerlöf kiest niet voor niets een vervelend jongetje dat dieren plaagt als hoofdpersoon: Nils staat symbool voor hoe ‘de mens’ met dieren omgaat. Mensen kunnen zich maar moeilijk in dieren verplaatsen: we voelen ons superieur, terwijl dieren van onschatbare waarde zijn en we groot ontzag voor hen zouden moeten hebben. Uiteraard speelt de liefde voor Zweden ook een grote rol: je merkt in hoe Lagerlöf schrijft over haar land hoeveel ze ervan houdt; van de afwisseling, de ruimte en de diversiteit. Wie zegt dat Zweden saai is, heeft ongelijk.

Wat mooi dat deze hervertelling er is. Bette Westera maakte er weer een heerlijk leesbaar boek van. En met de illustraties van Martijn van der Linden is het een prachtig geheel! Bedankt Gottmer voor het recensie-exemplaar.

Geen categorie

Lequ – maakt je wereld groter

Uitgeverij Thieme Meulenhoff lanceerde onlangs een tijdschrift voor leesbevordering in het basisonderwijs: als aanvulling op de leesmethode en om een brug te slaan tussen de methode en de schoolbibliotheek. Lequ verschijnt 4x per jaar en kan per klas besteld worden. Er is een tijdschrift voor de leerling én een voor de leerkracht (Leeskracht).

Ik ben enthousiast over het initiatief en hoop van harte dat basisscholen willen investeren in het tijdschrift. Leesbevordering en leesmotivatie is een ‘hot item’ en veel scholen worstelen met de vraag hoe ze hun leerlingen meer kunnen laten lezen (en daarvan laten genieten uiteraard!)

Dit tijdschrift biedt actuele titels doordat er elk kwartaal een nieuw deel verschijnt en is bovendien uitdagend en diepgravend. De mensen die meewerkten aan het blad zijn dan ook niet de minste: zoals Hans en Monique Hagen, Merel Vink van Leesvink en kinderboekenjuf. Er staan veel leesfragmenten in uit bijvoorbeeld Bob Popcorn en Het Pungelhuis, met daarbij mooie opdrachten, spelletjes of een puzzel. Het niveau is hoog: in de leerkrachtuitgave staan mooie en goed uitvoerbare lesideeën. Het geheel ziet er ook nog eens heel mooi uit. Met een rustige opmaak, maar wel in full colour en lekker fris.

Een voorbeeld: bij Het Pungelhuis van Annet Huizing staan veel spreekwoorden en gezegden. Laat een aantal kinderen de letterlijke en figuurlijke betekenis van een spreekwoord uitbeelden en laat de klas raden. Bijv ‘lijken uit de kast’ of ‘de hond in de pot vinden’.

Het gevaar met een tijdschrift is dat de leerkracht ze uitdeelt en er niks mee doet in de klas. De meeste kinderen zullen er dan niet uit zichzelf alles uithalen. Ze bladeren er wat in, maken de puzzeltjes: maar de winst zit hem erin om intensief met het tijdschrift aan de slag te gaan. Je kunt ongeveer vier lessen besteden aan de inhoud, misschien nog wel meer. De leerkracht moet er echt tijd voor maken!

Zoals gezegd vind ik het prachtig dat dit er is. Ook voor leerkrachten! Zij geven nogal eens aan dat ze niet precies weten wat nu goede actuele kinderboeken zijn. Met dit tijdschrift blijven zij ook op de hoogte en gaan ze hopelijk zelf ook meer lezen. Belangrijk is ook dat de basisschool investeert in een goede en actuele schoolbibliotheek (door mee te doen met Bibliotheek op school!) om het lenen van nieuwe boeken laagdrempeliger te maken. Juist kinderen met ouders die weinig of geen geld hebben om boeken te kopen of niet naar de openbare bibliotheek (kunnen) gaan, hebben hier enorm behoefte aan.

Wil jij dit tijdschrift ook bij jou in de klas? Gooi eens een balletje op bij de directie en/of de taal-leescoördinator!

Prentenboeken, Voorleesboeken

De Gruvvalo – Julia Donaldson – vertaald in ‘t Grunnegs door Marlene Bakker

Een uit de hand gelopen 1 aprilgrap leverde afgelopen najaar 13 vertalingen van het wereldberoemde boek De Gruffalo op – vertalingen in 13 streektalen! Van Amsterdams tot Twents, en van Antwerps tot Gronings.

Ik ontving van Lemniscaat de Groningse versie en omdat ik geboren en getogen Groninger ben, heb ik enorm genoten van deze vertaling. Kleine muis is ‘lutje moes’, eten wordt vertaald als ‘broodeten’ en bang worden is ‘slap in d’hoed’. De website sillius.nl is een ontdekking: daar vind je enorm veel Groningse woorden en uitdrukkingen voor als je toch twijfelt (ik moest ‘slap in d’hoed’ ook opzoeken!)

Ik vind het een geweldig idee dat dit er is: ten eerste omdat De Gruffalo een klassieker (hij verscheen in 1999!) van jewelste is: ijzersterk door de verrassende verhaallijn (de muis verzint een monster dat echt blijkt te bestaan en zorgt er vervolgens voor dat het monster doodsbang voor de muis wordt), de herhalingen en de eindrijm, die ervoor zorgt dat kinderen na een keer lezen al mee kunnen doen en na ‘Nog een keer! Nog een keer!’ het verhaal woordelijk kunnen navertellen. De tekeningen van Axel Scheffler zijn prachtig: nooit vergeet je meer hoe de Gruffalo eruit ziet (met ‘zijn tong zwart als drop en paarse punten van zijn staart tot zijn kop’).

Nu dus verkrijgbaar in 13 streektalen! Wat een prachtig gebaar en erkenning: aandacht voor de eigen streektaal die voor veel kinderen vertrouwd en veilig voelt. Lekker voorlezen met de vertrouwde klanken van de streek waar je vandaan komt: opdat de typische woorden en uitdrukkingen niet zullen verdwijnen, maar doorgegeven worden naar de volgende generatie.

Op lemniscaat.nl/de-gruffalo vind je meer info over het boek, lessuggesties en audiofragmenten van de verschillende streektalen. Leuk om in de klas naar te luisteren en de verschillen te benoemen. Welke woorden versta je? Hoe klinkt de taal? Hard of zacht? Lief of juist krachtig? Hoe dicht is de vertaling bij de ‘oorspronkelijke’ tekst gebleven? Het boek is natuurlijk eerst al vertaald van Engels naar Nederlands. Op de site spelenmetengels.nl staan ook geweldige lessuggesties! En wist je dat er een mooie animatie is gemaakt bij dit boek en bij het vervolg: ‘Het kind van de Gruffalo’?

Wat mij betreft blijft De Gruffalo een onvervalste klassieker. De uitgaven in streektalen zorgt er vast voor dat nog meer kinderen kennis maken met dit geweldige verhaal.

In welke streektaal wil jij de Gruffalo graag lezen?

Zelf lezen

De naam van mijn vader – Rindert Kromhout

Klaus Mann is de zoon van de beroemde schrijver Thomas Mann, winnaar van de Nobelprijs voor literatuur. Hij heeft echt geleefd, van 1906 tot 1949. Hij is dus maar 43 geworden. Dit boek, De naam van mijn vader, is het derde boek in een serie over Klaus Mann. Het eerste boek ging over zijn jeugdjaren en in dit laatste boek leren we hoe zijn leven tragisch eindigde.

Het is een bijzondere vertelling: je wordt de tijd vóór de tweede Wereldoorlog ingezogen, over hoe de mensen in Duitsland steeds meer overtuigd raken van de ideeën van Adolf Hitler, maar ook hoe veel mensen dachten dat het allemaal niet zo’n vaart zou lopen. Kunstenaars en journalisten gingen gewoon door met hun werk. Totdat een ‘vriend’ van Klaus opeens sympathie voor Hitler blijkt te hebben. Hierover schreef Klaus Mann in 1936 het boek Mefisto: over hoe een acteur viel voor de ideeën van Adolf Hitler.

Er worden tijdsprongen gemaakt tussen 1938 en 1945. Het boek begint in 1945 als Klaus gevraagd wordt door het blad Stars and stripes, waar hij werkt als oorlogsverslaggever, om een reis vanuit Italië terug naar Duitsland te maken samen met John, een Amerikaanse fotograaf. Klaus is in Duitsland geboren, maar vluchtte vanwege de oorlog onder andere naar Amerika. Hij vindt het spannend om weer terug te gaan naar Duitsland. De band met zijn vader is verslechterd toen hij aan zijn ouders vertelde dat hij homoseksueel is.

We reizen met Klaus mee in 1945, afgewisseld met terugblikken naar 7 jaar geleden, waarin hij worstelde met een morfineverslaving en zijn relatie met zijn geliefde Tomski. We krijgen een beeld van de onderlinge familie-intriges en van de wereld van beroemde schrijvers en kunstenaars. Het einde van het boek is tragisch.

Belangrijk gegeven is dat Klaus Mann als zoon van een wereldberoemde schrijver altijd het gevoel heeft gehad dat hij in zijn schaduw moest staan. Rindert Kromhout schrijft in een lesbrief voor het voortgezet onderwijs die te vinden is op kinderboeken.nl:

“Stel je voor: je wilt schrijver worden terwijl je vader een van de beroemdste schrijvers van de wereld is. Is dat dan een voordeel, omdat je beroemde achternaam deuren voor je zal openen? Zal een uitgever je boek daardoor eerder accepteren, zullen kopers je boek eerder aanschaffen? Of het is juist een nadeel, omdat je voortdurend zult worden vergeleken met je vader? Begin je je loopbaan dus meteen al in de schaduw?”

Ik vond het een pittig boek voor de doelgroep: 15-25 jaar. Je moet best veel kennis hebben van de Tweede Wereldoorlog en van namen van schrijvers, kunst en literatuur. Ik vind het knap hoe Rindert Kromhout de geschiedenis zo gedetailleerd heeft onderzocht en er een meeslepend verhaal van heeft gemaakt. Als je van familiegeschiedenissen houdt, is de trilogie zeker een aanrader.

Ik ontving van Leopold een recensie-exemplaar. Bestel het boek hier. Op de website van kinderboeken.nl vind je ook de lesbrief die Rindert Kromhout maakte bij zijn beide trilogieën. Deze is geschikt voor het voortgezet onderwijs.

Zelf lezen

Dwars door de storm – Martine Letterie & Karlijn Stoffels

*Boek Nederland leest junior 2020*

Wat een prachtig boek! Ik heb ervan genoten. Het is spannend, ontroerend en ook nog eens romantisch. En het leukste is: het speelt in de provincie waar ik woon en werk: Groningen.

Het verhaal speelt zich af in 1953 en is gebaseerd op de komst van Molukkers naar Nederland vanwege de oorlog in Indonesië. Er zitten dus waargebeurde elementen in, wat het nog boeiender maakt. Jacob is geboren in Ambon en komt in de klas bij het Nederlandse meisje Tjakkie. Eerst vinden ze elkaar vreemd, maar uiteindelijk komen ze erachter dat ze zich beiden afzetten tegen hun ouders en tegen de verschillen in arbeidersklasse en boeren. En dat is interessanter dan het klinkt!

Als je het boek gelezen hebt, snap je ook wat de grote schelp op de voorkant voor betekenis heeft voor het verhaal.

Eind november bespreken we dit boek in een online leeskring binnen onze pabo. Ik heb er zin in: ik ben benieuwd wat studenten en mijn collega’s van het boek vonden.

Meer info: nederlandleest.nl/junior

Voorleesboeken, Zelf lezen

De beste school van de hele wereld – Manon Sikkel

Kinderboekenambassadeur Manon Sikkel schreef weer een heerlijk boek, waarmee ze in een klap laat zien wat leesplezier is en hoe je diversiteit, het onderwerp waar zij zich hard voor maakt, in een kinderboek kan verwerken.

Marie heeft twee vaders en is de enige leerling op de Beste school van de wereld. Hoe dat komt? Nou, doordat je vaders het nogal druk hebben met werken en daardoor een brief missen van de directeur van de basisschool van Marie waarin staat dat de school moet sluiten. Marie gaat dus gewoon wel en komt terecht in een lege school. Ze kan alles doen! Een droom, net als alleen een hele nacht in een warenhuis of pretpark.

Alleen… je gaat je wel vervelen en je leert ook niet zoveel. Gelukkig is daar juf Rachida. Eerst lijkt ze een beetje streng, maar ze heeft hele interessante alternatieve manieren om leerstof over te brengen. Met pizza’s bijvoorbeeld! Maar: een school met één leerling en één juf, dat kan natuurlijk niet. Daar komt dan ook snel verandering in. Maar of iedereen daar ook blij mee is…?

Het is een fijn boek om te lezen, met veel humor, stripachtige tekeningen en spanning: je wil verder lezen, want hoe loopt dit af? Het gaat ook over een belangrijk thema: wat is een school eigenlijk, wat is leren en wat heb je nodig om je te ontwikkelen? Marie is een eigenwijs en zelfstandig meisje, een soort moderne Pippi Langkous, die vooral plezier wil maken.

Terwijl ik het las, had ik al een aantal kinderen voor ogen die hiervan zullen smullen. Het is leuk om voor te lezen, maar ook om zelf te lezen. En je kunt er interessante gesprekken over voeren; wie bepaalt eigenlijk of een school goed is? Wat is een goede leraar? Waarom moeten kinderen naar school?

Ik ontving het boek van uitgeverij Zwijsen en ga het gauw uitlenen aan mijn neefje van 8, want ik denk dat hij het geweldig gaat vinden!

Je kunt het boek hier kopen. Ga hier naar de site van kinderboekenambassadeur Manon Sikkel.