M.G. Leonard, de uit Engeland afkomstige schrijfster, schrijft graag over dieren. In haar serie Keverjongen gaat het over insecten en stipt de schrijver het belang daarvan voor de natuur aan. In Twitch, het eerste deel van de nieuwe serie, gaat het over vogels. Zelf zegt ze in het nawoord dat ze ook graag een goede vogelspotter wil zijn, maar dat het haar nog niet zo goed af gaat. Vogels kijken is in de Corona-tijd populairder geworden als tijdverdrijf, maar het blijft erg lastig om vogels te determineren en om nieuwe soorten te ontdekken. Veel vogelaars hebben een ‘spark’ vogel: een soort die ze heel graag willen zien. Ik noem mezelf geen echte vogelaar, maar ik heb er ook eentje: de hop. Hopelijk ga ik hem deze zomer zien in Frankrijk.
“Ik haat de grenzen van ons werk! In mijn land wordt een bloederige oorlog gevoerd en doen we iets? Ja, we helpen een kind dat zijn ouders kwijt is, we doneren stiekem geld aan de voedselbank. Maar doen we écht iets?”
“Ik zou serieus willen dat ik niet bestond. Ik vind er niks meer aan. Mijn moeder en vader wensen elkaar de hel toe. Mijn broertje is veel verder weg dan ik had verwacht, ik ben vanavond echt geschrokken hoe weinig er van hem over is.
Ik wil de oude Sanne terug, de Sanne van vóór de middelbare school, de Sanne die plezier had, veel lachte en zich nergens zorgen om maakte. Waar is zij gebleven?”
Een verhaal dat binnenkomt. Over de impact van een vreselijke vechtscheiding op kinderen. Niemand die hen iets vraagt, hoe het gaat, wat zij fijn vinden, hoe zij zich voelen. Het is hartverscheurend beschreven in dit boek, dat makkelijk wegleest omdat het ook over andere problemen gaat: de eerste verliefdheid, vriendschap. De stijl doet me denken aan de 12+ boeken van Carry Slee.
Bram leeft in een streng christelijke omgeving: elke zondag twee keer naar de kerk, leven naar de bijbel en elke dag bidden. Hij weet niet anders, totdat hij gevoelens krijgt voor jongens. In de preek van de dominee hoort hij dat het verkeerd is om homo te zijn. Bram is een binnenvetter, hij praat niet over zijn gevoelens met zijn ouders. Op school probeert hij ‘gewoon’ te zijn en verliefd te worden op meisjes. Maar hoe harder hij het probeert, hoe meer zijn twijfels, vragen en frustraties harde vormen aan gaan nemen, een eigen leven leiden. Bram krijgt heftige paniekaanvallen. Zo erg dat hij een eind aan zijn leven wil maken.
Wat een positief boek over een serieus onderwerp: de plastic soep.
De tandenborstel van Sofie is versleten. Sofie gooit hem in de prullenbak. Daar kijken we niet meer van op: we gooien elke dag achteloos plastic in de vuilniszak, of zelfs op straat. Maar waar komt het dan terecht?
Een verdrietige Bonkie kijkt je aan vanaf de voorkant van het boek. Wat is er met Bonkie aan de hand? Waarom is hij niet blij? Een mooie eerste vraag aan kleuters voordat je begint met het voorlezen van dit fijne prentenboek dat kinderen leert hoe je problemen inzichtelijk kunt maken en op kunt lossen.
Bonkie is verdrietig geworden nadat hij een wandelingetje door het bos heeft gemaakt (hebben we dat niet allemaal weleens?) Vos luistert naar hem (wat fijn!). Bonkie heeft gezien dat zijn vrienden ruzie met elkaar maken. Hij begrijpt het niet. Waarom doen ze dat? Samen met Vos gaat hij uitzoeken wat er precies aan de hand is.
Dat blijkt nog best ingewikkeld! Hier worden jonge kinderen uitgedaagd om mee te denken met Bonkie en Vos. Het blijkt een opeenstapeling van gebeurtenissen: Beer en Das maken ruzie: Eekhoorn schrikt daarvan en er breekt een tak af van een grote boom als hij wegvlucht, de tak komt op het muizenhol terecht, Eekhoorn valt bovenop Evert het zwijntje… Nu Bonkie en Vos weten hoe het zit, kunnen ze een oplossing bedenken.
Je kunt een mooie les kritisch luisteren met dit boek geven en de kinderen zelf oplossingen voor problemen laten bedenken, bijvoorbeeld bij een ruzie op het schoolplein. De gebeurtenissen kun je schematisch uitwerken met plaatjes en pijlen. Opkomen voor jezelf, zelf nadenken en goed luisteren naar een ander zijn begrippen die aan de orde kunnen komen.
De mooie tekeningen en heldere tekst maken dit boek tot een feest om te lezen en te bekijken. Bonkie is een schattig personage waar kleuters zich vast mee kunnen identificeren. Gelukkig is hij aan het eind van het boek niet meer verdrietig en kan hij weer koekjes bakken! (En: het recept staat ook nog achterin het boek). De moraal van het verhaal: koekjes helpen! Altijd!
Mijn eerste ministerie van oplossingen-boek! Natuurlijk had ik er al veel over gehoord en gelezen, maar nu – het is het vierde deel in de serie – kan ik er toch echt niet omheen.
Wat was het spannend! Ik wilde echt doorlezen om te weten hoe het af zou lopen. Rooseboom houdt de plot complex en laat steeds weer iets in de soep lopen, zodat je echt niet weet waar het verhaal naartoe gaat. Heerlijk voor mij, maar ook voor jonge lezers!
Het ministerie van oplossingen is een geheime organisatie die mensen moet helpen, maar niet ontmaskerd mag worden. Vier kinderen en twee oude dames hielpen in de vorige drie boeken al vele mensen, maar in dit boek is er een grote uitdaging: het helpen van een jongen die echt niet aardig is. En dan blijkt hij ook nog eens de zoon van hun grootste vijand: een Zilverman, die als grootste missie heeft het ministerie te laten verdwijnen.
Toch laten ze het er niet bij zitten: de uitdaging is groot en ze zijn niet bang voor een beetje avontuur. Nina is met haar 11 jaar de oudste van het stel. Ze is nergens bang voor en enorm vindingrijk. Hoe ingewikkeld de zaak ook is, ze bedenken steeds weer gekke oplossingen. Bijvoorbeeld met een ‘schaduwzaak’ in een bejaardenhuis die de aandacht af moet leiden en een zoektocht naar een geschikt appartement voor de tante van de Zilverjongen.
Wat een mooi idee als er echt zo’n geheime organisatie zou ontstaan: die zonder dat je het weet zorgt dat je een voldoende voor je proefwerk haalt, verkering regelt met die leuke jongen of je helpt met klusjes in huis. Je zult nooit weten of ze je hebben geholpen of niet, want het bestaan van het ministerie mag nooit openbaar worden.
Sanne Rooseboom heeft een fijne vertelstijl en schrijft zoals gezegd met veel vaart, maar ook met ‘doodlopende weggetjes’ zodat je geboeid blijft. Je kunt je identificeren met de personages, maar ze zijn wel net even wat stoerder en dapperder dan jij.
Het verhaal roept vragen op die leuk zijn om met kinderen te bespreken: vertel jij alles aan je ouders? Mag je geheimen hebben? Help jij ook een kind dat je niet zo aardig vindt? Welke oplossing kan jij bedenken voor een probleem van een ander?
Wat een mooie serie is dit. Het zet ongetwijfeld veel kinderen vanaf ongeveer 9 jaar aan tot lezen, helemaal omdat het een serie is. En de cover en de illustraties gemaakt door Mark Janssen zijn zo aantrekkelijk! Je ogen worden er naartoe gezogen, het is stoer en mysterieus tegelijk.
Het boek verscheen bij uitgeverij Van Goor en je kunt het hier bestellen. Ik ontving van De leukste kinderboeken een recensie-exemplaar.
“Toen Dolf Verroen eens voor een brugklas over zijn boeken vertelde, vroeg een meisje: ‘Kun je niet eens een verhaal over lastige ouders vertellen?’”
In het nawoord bij zijn nieuwste boek – Ik ga weg – vertelt Dolf Verroen (92 jaar!) kort iets over de totstandkoming. Kort, want dat is wat Dolf Verroen het beste kan: helder en krachtig verwoorden wat hij wil zeggen.
Dit boek is dus bedoeld voor tieners die worstelen met alles waar tieners ook 80 jaar geleden al mee worstelden: verliefdheid, onzekerheid, lastige ouders, echtscheiding en nieuwe partners, huiswerk, beroepskeuze en perspectief op de toekomst.
In korte hoofdstukken komt steeds een andere tiener aan het woord. Soms tekende Charlotte Dematons er een portretje van de verteller bij, maar niet altijd. Aan het begin van het boek raakte ik in de war: de perspectiefwissel zag ik niet zo snel aankomen, van een jongen naar een meisje en andersom. Gaandeweg wen je eraan.
Het ene verhaal deed me meer dan het ander. Waarschijnlijk omdat je er dingen in herkent of niet. Het lijken soms zelfs gedichten, door de bladspiegel (elke zin op een nieuwe regel) en de zinnen die je soms een paar keer moet lezen om ze te begrijpen.
De korte verhalen lijken me prachtig om voor te lezen aan kinderen in groep 8 of in de brugklas. Juist doordat ze zo kort en krachtig zijn, is er veel ruimte om te reageren, het eigen te maken. Je zou bijvoorbeeld naar aanleiding van een kort verhaal een schrijfopdracht kunnen geven: schrijf een brief of een appje aan de verteller in dit verhaal. Wat kan hij doen, wat zou jij doen? Elk verhaal bevat wel een kern waar een bepaald probleem aan de orde komt.
Bijvoorbeeld een meisje dat te dik is, omdat haar moeder haar steeds allerlei lekkers toestopt. “(Mijn maag) verleidt me als een sprookjesprins. Hij vraagt om chocola, om zoetigheid, om chips. Hij voelt als een vriend, maar ik haat hem.” Welk advies zou jij dit meisje geven? Hoe komt ze hier vanaf?
Weer een bijzonder boek in het indrukwekkende oeuvre van Dolf Verroen, die van geen ophouden weet. Na het prachtige Niemand ziet het (winnaar Zilveren Griffel 2020) denk je dat hij alles wel verteld heeft. En dan komt hij met een verrassende verhalenbundel voor pubers. Misschien voor de puber die hij zelf ooit was?