Het verlies van een broer of zus. Het slaat een gat in een gezin, het laat een leegte achter, ik kan het me (gelukkig) niet voorstellen. Jinke werd letterlijk stil nadat haar zus Jutta overleed. Haar moeder kon er niet tegen, dat Jinke niet meer praatte, en stuurde haar naar haar oma.
Jutta is de hele tijd bij Jinke, ze waren immers ook altijd twee handen op één buik – ook al snapten ze niks van die uitdrukking. Welke handen op welke buik dan? Nu is alleen Jinke nog over. En het lijkt alsof ze in een ‘tussenwereld’ leeft waarin Jutta nog met haar praat, commentaar geeft, haar gerust stelt. Gelukkig is er de buurjongen Raaf, met wie Jinke goed contact heeft. Het verdriet slijt, maar de leegte blijft.
Een verdrietig, maar prachtig boek. Indringend verteld, verwarrend ook omdat je eerst niet in de gaten hebt dat Jutta er niet meer is. Dat Jinke niet meer praat is ingewikkeld voor haar omgeving, maar ook voor Jinke zelf. De mensen om haar heen kunnen haar niet bereiken. Verteld in mooie zinnen, filosofisch en tegelijk naïef, echte ‘kinderzinnen’.
Dit boek voeg ik graag toe aan mijn lijstje ‘rouwverwerking’. Wat is het toch fijn dat er boeken, verhalen en gedichten zijn die verdriet woorden geven, steun geven en misschien zelfs hoop. Mooi om dit boek in stukjes voor te lezen als er iets gebeurd is in je klas, of juist ‘gewoon’, zonder aanleiding, maar om samen te praten over wat verdriet met je kan doen. Heb jij weleens een hele tijd gezwegen? Hoe kun je iemand helpen die dit meemaakt?
Annie Makkink ontwikkelde in 1990 een leesmethode voor jonge kinderen, ‘De leesbus’.
Dit boek Kijk mijn letter hoort bij de methode, die verscheen bij uitgeverij Jacob Dijkstra (nu Noordhoff uitgevers). Lemniscaat bracht deze zomer het boek opnieuw uit, en dat is goed nieuws!
Kijk mijn letter is een prachtig boek om met het alfabetisch principe aan de slag te gaan. Het boek kun je zelfstandig lezen, maar is ook bruikbaar als lesmateriaal. De prachtige tekeningen maken het tot een feest om het boek te gebruiken. Leuk is ook dat de Schuberts elementen uit hun andere boeken hebben gebruikt in de tekeningen. Het jongetje dat zijn knuffel Monkie kwijt raakte, de krokodil uit Er ligt een krokodil onder mijn bed en het meisje uit Kijk mij nou (maar dat is een boek uit 1982, dus wel echt voor boomers 😉).
Er staan allerlei dieren en soms voorwerpen onderaan de bladzijden die de vorm aannemen van de betreffende letter en je kunt op elke bladzijde Ukkie de mus vinden. Ook nog een zoekboek dus. En de dieren en voorwerpen beginnen vaak ook met de betreffende letter/combinatie, daarin lijkt het op het geweldige boek van Charlotte Dematons (Alfabet). Er is veel te ontdekken op de bladzijden!
Elke bladzijde bevat een tekening en een bijpassend rijmpje met klankzuivere woorden. Niet de flauwe rijmpjes die je vaak in AVI-boekjes ziet, maar echt leuke zinnen. Ze verwijzen ook vaak door, als in een echt verhaal. Verschillende kinderen komen terug in verschillende rijmpjes. Kim, Niek, Hasan, Daan, Jip, Cor, Constance, Alex, Quint en Jente: er is ruimte voor verschillende kleuren en dus ook namen.
De volgorde van de klanken is willekeurig, maar de i, k, m, s zijn de eerste letters waar een rijmpje bij is gemaakt. Alle rijmpjes zijn geschreven in kleine letters. Een klein puntje: bij de L staat ‘lantarenpaal’ in plaats van ‘lantaarnpaal’. Ik begrijp dat je het zo makkelijker uit kunt spreken, maar het is niet de correcte spelling! De dubbelklanken en lettercombinaties komen er ook in voor. O ja, de platen van alle letters zijn te downloaden via Pinterest om in de klas te hangen.
Dankjewel Lemniscaat voor het opsturen van een recensie-exemplaar! Deze ga ik zeker gebruiken op de pabo als we het over aanvankelijk lezen (en woordenschatonderwijs) hebben.
Wát een boek! Dagenlang was ik in een moeras: met muggen, slangen, schimmel, vies eten en verlaten huizen. Axel en Tommy, twee broers van 16 en 13, zijn op de vlucht voor de politie. Hun ouders zijn opgepakt in de nacht dat de nieuwe president aantrad: – Foxen – de president die met nog hardere hand het nieuwe regime wil uitvoeren – het regime van het quotum.
Het verhaal speelt zich af in de toekomst. En daarin is de aarde te vol geworden. Er zijn maatregelen nodig.
‘Kijk, als je mensen laat slinken, dan is er wel genoeg ruimte,’ had de schoolmeester van Axel uitgelegd.
‘De mensen die slinkers worden, mogen bijvoorbeeld geen gas en stroom gebruiken, niet naar school, niet autorijden, niet met de trein. Ze moeten hun geld inleveren en mogen geen spullen meer kopen. Zo halveert hun voetafdruk…’ ‘Ze gebruiken dan nog maar zo weinig van de aarde dat we ze maar als halve inwoner hoeven te tellen.’
De Wereldraad bedacht deze slimme, maar gruwelijke ‘oplossing’ voor onze overvolle planeet.
Tot hun stomme verbazing werden Axel, Tommy en zijn ouders slinkers. Van de ene op de andere dag mochten ze bijna niks meer. Ze mochten afval opruimen op straat en werden met de nek aangekeken. Mensen die slinkers hielpen, werden gestraft. En op de nacht van de verkiezing was er een razzia waarbij veel slinkers naar een Slinkkamp werden gestuurd. Axel en Tommy weten in die nacht te ontkomen aan de politie. Hun ouders worden wel meegenomen. Maar hun moeder roept nog wat cryptische zinnen voordat ze het huis verlaat. Deze cryptische woorden blijken de sleutel tot een waanzinnige avontuur waarbij Axel en Tommy de twijfelachtige titel ‘helden’ krijgen.
De wereld is gedoemd te vergaan: er is geen andere oplossing dan de bevolking te reduceren. Of is er toch een andere weg? In een klein bijzinnetje schetst Morshuis nog een ander scenario: ‘Misschien paste het als iedereen een heel klein beetje slinker werd?’ Hiermee zet Marloes Morshuis aan het eind van het boek de toon: ondanks dat het een zwaar, duister boek is, is er ook hoop: als we allemaal een heel klein beetje beter voor onze planeet gaan zorgen (en dan kun je zelf invullen hoe je dat wilt doen) – je voetafdruk verkleinen – dan hoeft het quotum geen waarheid te worden.
Ongelooflijk hoe Morshuis een wereld neerzet die zomaar werkelijkheid zou kunnen worden. Een vreselijk toekomstbeeld. Maar de jongeren zijn altijd onze hoop, er is altijd een andere weg en er zijn altijd nog meer goede dan slechte mensen.
Lees dit boek, het is prachtig. Het leest als een thriller, een avontuur, een detective en een sprookje tegelijk. Als je eenmaal bent begonnen kun je niet meer stoppen. Je wilt de puzzels oplossen, de losse eindjes aan elkaar knopen en achterhalen wie iemand nou echt is, want niets is wat het lijkt. Laat het over je heen komen en denk er – net als ik – nog lang over na. Want het is wel óns probleem: er is maar één aarde. Gelukkig is er nog wel een deel 2 op komst van Project Z: ik kan niet wachten! (En die vormgeving! Wat heeft Lemniscaat dit boek prachtig uitgegeven met vallende poppetjes op snee – met zoveel zorg en aandacht gedaan, geweldig).
Deze recensie verscheen in de Boekenkrant van juli 2020. Online hier te lezen.
In het debuut van Nicole Panteleakos – In de ruimte is het stil – leren we Nova kennen, een autistisch meisje van 12 jaar. Haar oudere zus Bridget loopt op een dag zomaar weg van het pleeggezin waar ze wonen. Ze heeft Nova beloofd dat ze terugkomt op de dag dat de Challenger op zal stijgen: 28 januari 1986. Omdat Nova niet kan spreken en af en toe raar beweegt, wordt ze afgeschilderd als achterlijk. Het ware verhaal van de verdwijning van haar grote zus wordt haar niet verteld. Tot ze er zelf achterkomt.
Nova en Bridget worden door jeugdzorg uit huis geplaatst als hun moeder doordraait. Nova is dan 5 jaar. Ze komen in veel verschillende pleeggezinnen terecht en hebben het niet gemakkelijk. Nova en Bridget hebben veel aan elkaar. Ze delen hun liefde voor ruimtereizen, de muziek van David Bowie (het nummer Space Oddity) en het boek De kleine prins.
Nova krijgt nieuwe, liefdevolle pleegouders. Ze gaat ook naar een nieuwe school, waar ze vrienden maakt en steeds beter leert te communiceren. Voor het eerst wordt Nova serieus genomen: haar pleegouders geloven dat Nova slim en gevoelig is, ze ontdekken dat ze kan lezen en alles kan begrijpen wat er tegen haar gezegd wordt. Ze kan alleen niet praten. Dat machteloze gevoel spreekt van alle bladzijden: Nova wil zo graag dingen vragen en zeggen, maar ze kan het niet. Dus vertrouwt ze haar gedachten toe aan ‘brieven’ aan haar zus die ze niet echt schrijft maar die ze bedenkt in haar hoofd.
Op de dag van de lancering is ze op school. Samen met haar klasgenoten en de leraren is ze getuige van de noodlottige lancering van de Challenger. De spaceshuttle viel 73 seconden na lancering uit elkaar, waarbij alle zeven bemanningsleden omkwamen. Terwijl Nova hiernaar kijkt, weet ze opeens waar haar zus naartoe gegaan is. Ze rent weg en het laatste puzzelstukje valt op zijn plaats.
Het feit dat het boek in de jaren ’80 speelt en de verwijzingen naar andere boeken, personen, historische gebeurtenissen en muziek die de jeugd van nu waarschijnlijk niet kent, maakt het boek best lastig voor de doelgroep. Ik denk dat het boek geschikt is voor kinderen vanaf ongeveer 12 jaar. Vooral kinderen die iemand kennen met autisme – bijvoorbeeld een klasgenoot, broer of een zus hebben met een verstandelijke beperking – zullen kunnen meeleven met Nova.
In de ruimte is het stil is een spannend en ontroerend jeugdboek. Het zit ingenieus in elkaar, je merkt dat de auteur het verhaal met zorg wilde vertellen. Je moet er – als je het uit hebt – even van bijkomen. De tranen stonden in mijn ogen tijdens het lezen van het einde. Nova is zo’n levensecht meisje: je wilt dat het goed komt.
English translation:
Which I cannot ask
In the debut of Nicole Panteleakos – It is silent in space – we get to know Nova, an autistic girl of 12 years old. One day her older sister Bridget just walks away from the foster home where they live. She has promised Nova that she will return on the day that the Challenger will take off: January 28, 1986. Since Nova cannot speak and occasionally moves weirdly, she is portrayed as retarded. She is not told the true story of her big sister’s disappearance. Until she finds out herself.
By Maaike de Vries
Nova and Bridget are placed out of the house by youth care when their mother goes crazy. Nova is then 5 years old. They end up in many different foster homes and do not have an easy time. Nova and Bridget have a lot going for each other. They share their love for space travel, the music of David Bowie (the song Space Oddity) and the book The Little Prince.
Nova gets new, loving foster parents. She also goes to a new school, where she makes friends and learns to communicate better. For the first time, Nova is taken seriously: her foster parents believe Nova is smart and sensitive, they discover that she can read and understand everything that is said to her. She just can’t speak. That powerless feeling speaks from all pages: Nova is so eager to ask and say things, but she cannot. So she entrusts her thoughts to “letters” to her sister that she doesn’t actually write but that she comes up with in her head.
She is in school on the day of the launch. Together with her classmates and teachers, she witnesses the fateful launch of the Challenger. The space shuttle disintegrated 73 seconds after launch, killing all seven crew members. While Nova is looking at this, she suddenly knows where her sister has gone. She runs away and the last puzzle piece falls into place.
The fact that the book plays in the 1980s and the references to other books, persons, historical events and music that the youth of today probably does not know, makes the book quite difficult for the target group. I think the book is suitable for children from about 12 years old. Children who know someone with autism – for example a classmate, brother or sister with a mental disability – will be able to sympathize with Nova.
Silent in Space is an exciting and moving youth book. It is ingeniously constructed, you notice that the author wanted to tell the story with care. You need to recover from it when you have finished. Tears came to my eyes as I read the end. Nova is such a lifelike girl: you want it to be all right.
Wow. Nieuwe lievelingsserie hier! Wat ik 15 jaar geleden met Harry Potter had, heb ik nu weer! Ik wil dóór! Wat een geweldig 1e boek uit een serie. Wat een spanning, wat een wereld, wat een verhaal! Ik kon er regelmatig niet gemakkelijk van in slaap komen. De prachtige zwart-wit foto’s in het boek hielpen ook niet echt: je ziet het letterlijk voor je. Dat monster met die mond vol tongen: 😱 Of wat te denken van mannen met witte ogen zonder pupillen, potten met ingewanden op sterk water en geheimzinnige clowns met witte gezichten. De wereld van mevrouw Peregrine is een intrigerende wereld: en Jacob (16 jaar) is de spil in het mysterie. Dit 1e boek bevat ook een flinke dosis romantiek, wat ik heel verrassend vond. Op naar boek 2: De omhulde stad. Ik heb het al besteld bij de boekhandel. En dat er daarna nog een deel 3, 4 en 5 zijn: wat een heerlijk vooruitzicht!
In de serie Lees je digiwijs van Zwijsen verschenen vier boeken over vier belangrijke onderwerpen van digitale geletterdheid: computational thinking, ICT-basisvaardigheden, mediawijsheid en informatievaardigheden. Dit boek ‘Nep’ gaat over dat laatste onderwerp.
Nina zit in groep 8. Op een dag komt er een nieuw meisje in de klas, Jasmijn. Ze krijgt erg veel dure spullen en heeft een beroemde moeder: ze is actrice. Nina en haar klasgenoten zijn onder de indruk van Jasmijn. Ze willen op haar lijken en bevriend met haar zijn. Nina gaat zelfs stiekem nieuwe kleren online kopen om er mooier uit te zien. Maar is Jasmijn wel echt wie ze zegt dat ze is? Nina en haar klas leren wat ‘nepnieuws’ is en hoe je dat kunt herkennen. Een leerzaam laatste jaar op de basisschool.
Caja Cazemier schrijft zoals altijd heerlijk vlot en meeslepend. Het is een spannend verhaal, maar je kunt er ook veel van leren. Bijvoorbeeld dat het belangrijk is om een moeilijk wachtwoord te bedenken, hoe je ‘verdwenen’ documenten op je computer terugvindt, wat cookies zijn en hoe je nepnieuws herkent. Voor- en achterin het boek staan nuttige woordenlijsten.
Ik vind het super dat er een serie boeken over digitale geletterdheid is verschenen. Kinderen leren het meest door er zelf over te lezen in een spannend boek. Het gaat dan echt voor ze leven. Dit boek is geschikt voor lezers vanaf ongeveer 10 jaar, maar het gaat natuurlijk over een groep 8. Kinderen lezen natuurlijk graag over wat oudere kinderen, dat is interessant.
Ik wil deze hele serie aanschaffen voor onze pabo. Digitale geletterdheid is niet weg te denken uit ons onderwijs. Met deze boeken kun je mooi je lessen verrijken!
Van Suzanne Wouda wist ik al dat ze prachtig over de Tweede Wereldoorlog kon schrijven door de ogen van het kind door haar boek Sabel. In deze verzameling ‘dagboekverhalen’ komen veel kinderen aan het woord door middel van hun gevonden dagboeken. De auteurs maakten er korte verhalen van, gebaseerd op de teksten die ze mochten inzien bij het NIOD in Amsterdam. Ze zijn van kinderen tussen de 10 en 18 jaar. Hun dagboekschrijfsels gaan naast de oorlog ook over vriendschappen, verliefdheden, speelgoed en andere voor hen belangrijke onderwerpen: het leven ging immers ‘gewoon’ door.
Het is een mooi vormgegeven boek dat al vanaf de kaft en het schutblad ontroert. De mooie illustraties van Steef Liefting hebben precies de goede sfeer. Er staan veel dagboekcitaten in schrijfletters tussen en aan het begin en aan het eind van het verhaal staat meer informatie over waar het zich afspeelt en hoe het verder ging. Achterin het boek staat een woordenlijst. De verhalen zijn kort, zo’n 10 à 12 bladzijden, dus heel geschikt om even tussendoor te lezen. Nou ja, ‘even’: realiseer je wel dat kinderen veel vragen gaan stellen. Waarom bestond de NSB? Waarom sloten kinderen zich aan bij zo’n club en ben je dan goed of slecht? Waarom werden juist de joden eruit gepikt? Waarom moesten mensen hun radio’s inleveren? Waarom werden ook kinderen naar concentratiekampen gestuurd?
Allemaal vragen waar we niet goed het antwoord op weten. Ook niet na het lezen van dit boek. Maar we leren wel weer door de ogen van het kind naar de oorlog kijken: wat is het toch een verschrikkelijke periode in onze geschiedenis. Wat mooi dat kinderen in dagboeken blijven schrijven en dat hun verhalen bewaard gebleven zijn. Begrijpen zullen we het nooit. Maar we zullen erover moeten blijven lezen en praten. Met dit boek kan dat.
Een heerlijk feelgood-boek, ondanks de heftige problemen die Emma (13 jaar), de hoofdpersoon van dit verhaal, heeft. Emma is niet haar echte naam. Dat is P. Maar die naam is een hippienaam die haar ouders hebben bedacht waar ze enorm mee gepest is op de basisschool. Emma’s moeder is overleden en haar vader is zo depressief dat hij tot niks meer in staat is en alleen maar blowt. Emma is een dapper meisje dat alles thuis regelt. Van de afhaalmaaltijden tot de was. Het is niet makkelijk, maar het gaat.
Totdat de kinderbescherming haar nogal bruut uit huis plaatst. De mevrouw van de kinderbescherming is kort en duidelijk: dit kan zo niet langer. Emma komt terecht in een keurig gezin en krijgt een vreselijk ‘zusje’: de irritante Lobke. In dat gezin speelt ook het een en ander.
Emma wil terug naar haar vader. Samen met haar vriend Rik gaat ze op zoek naar de bandleden van de oude band (Ondersteboven) van haar vader waarmee hij een paar hits had, waaronder ‘Moedermavo’. Gaat het haar lukken terug te komen bij haar vader?
Dit boek leest als een trein en doet een beetje denken aan Anna Woltz en Carry Slee. De songteksten in het boek zijn een leuke toevoeging. Ik vind het mooi hoe het thema ouderschap in dit boek is uitgewerkt: voor kinderen is het vaak niet voor te stellen dat hun ouders ook een leven vóór hun komst hadden. Een erg leuk boek voor lezers vanaf ongeveer 10 jaar!