Marieke ten Berge maakte in 2021 het bijzonder mooie boek Noord, over dieren die leven rond de poolcirkel. Nu is daar Polder, waarin dieren voorkomen die bij ons ‘om de hoek’ wonen. Ik werd weer verliefd op de kunstwerken van Marieke ten Berge, maar ook op de dieren die zij uitkoos om te portretteren. Want veel ervan heb ik vaak gezien tijdens wandelingen in ons mooie land.
M.G. Leonard, de uit Engeland afkomstige schrijfster, schrijft graag over dieren. In haar serie Keverjongen gaat het over insecten en stipt de schrijver het belang daarvan voor de natuur aan. In Twitch, het eerste deel van de nieuwe serie, gaat het over vogels. Zelf zegt ze in het nawoord dat ze ook graag een goede vogelspotter wil zijn, maar dat het haar nog niet zo goed af gaat. Vogels kijken is in de Corona-tijd populairder geworden als tijdverdrijf, maar het blijft erg lastig om vogels te determineren en om nieuwe soorten te ontdekken. Veel vogelaars hebben een ‘spark’ vogel: een soort die ze heel graag willen zien. Ik noem mezelf geen echte vogelaar, maar ik heb er ook eentje: de hop. Hopelijk ga ik hem deze zomer zien in Frankrijk.
Kikker en Pad, wie kent ze niet? Nou, een heleboel jongeren en kinderen van nu, en dat is jammer! Arnold Lobel (Verenigde Staten, 1933-1987) schreef zijn eerste verhalen over Kikker en zijn vriend Pad in de jaren ‘60. In 1970 verschenen ze in het Nederlands. Lobel schreef veel verhalen voor beginnende lezers en illustreerde zijn verhalen zelf. Schrijven vond hij moeilijker dan tekenen. Alle verhalen van Kikker en Pad behoren tot de klassieke kinderboeken, maar de dierenverhalen zijn nooit zo bekend geworden als Winnie de Poeh of De wind in de wilgen. De verklaring die vaak wordt gegeven is dat de verhalen zo bescheiden zijn.
Over heilige koeien, ruimteapen en de roep van de kakapo
Joukje Akveld & Djenné Fila
Ik houd van dit soort groot formaat boeken. Je kunt er niet omheen, ze pakken zo lekker vast en je kunt ze neerzetten als kunstwerk in de kamer. En wat een kunstwerk is dit weer!
Met paginagrote illustraties van Djenné Fila, de illustrator die mij elke keer verrast (ik verzamelde tot nu toe al haar boeken). Maar natuurlijk ook met de immer enthousiaste schrijversstem van Joukje Akveld, die we kennen van Wij waren hier eerst (“een vlijmscherp boek over een ingewikkelde waarheid: zo leven wilde dieren echt.”)
Spreekbeurten. Onvermijdelijk op de basisschool. Je ziet er als een berg tegenop of je kan er niet genoeg van krijgen. Je kiest een onderwerp, zoekt plaatjes bij elkaar uit informatieboeken of van internet, maakt een aantal hoofdstukken en zet alles keurig op een rijtje. En dan beginnen de zenuwen. Voor de klas staan. Tekst uit je hoofd leren. Zweten. Stotteren. Niet uit je woorden komen. En dan… de laatste zin: zijn er nog vragen? Eindelijk, het is klaar.
Ik zag op het nieuws een item over een mevrouw die niet meer in de dierentuin in Antwerpen mocht komen omdat ze steeds voor het glas zat bij de chimpansees: ze kwam specifiek voor één aap. Ze waren verliefd, zei de vrouw. Ze bezocht het dier zo vaak dat er een ongezonde relatie tussen de twee ontstond. “Dat beest houdt van mij en ik van hem. Waarom nemen ze mij dat af?” Volgens de vrouw is de liefde wederzijds. “Hij komt me altijd opzoeken als hij me ziet. Hij zwaait met zijn armen en geeft kusjes aan het raam”, zo vertelt zij aan de televisie.
De dierentuin wil dat de vrouw het contact verbreekt, omdat de chimpansee daardoor uitsluiting riskeert van zijn soortgenoten. “Anders wordt hij een buitenbeentje in de groep. Dieren moeten zo veel mogelijk hun eigen gedrag kunnen bepalen. Je wilt dat de chimpansee een relatie opbouwt met zijn eigen groep. Als daar iets tussenkomt, ontstaan er conflicten en ruzies binnen de groep. Dat moeten we zien te vermijden”, zegt de dierentuin.
In Ik voel ik voel wat jij niet zietleren we meer over het gedrag van dieren. Gedrag waar we graag menselijke namen aan geven, zoals verliefdheid, enthousiasme of jaloezie. Antropomorfiseren heet dat met een moeilijk woord.
Een parel. Een ontroerend, klein verhaal dat eigenlijk heel groots is. Over vluchten en over je ergens thuis voelen. Het kleine witte konijntje Misjka brengt het hele gezin van Roya dichter bij elkaar: Misjka staat voor liefde, aandacht en geborgenheid. Het vluchtverhaal van de familie vanuit Afghanistan komt uitgebreid aan de orde: sinds Misjka er is, vertellen haar ouders meer over hoe het gegaan is. Een vreselijk verhaal, te afschuwelijk om te bevatten. Zoveel kinderen maken dit nog steeds mee, elke dag. Het moet stoppen, maar hoe?
Edward van de Vendel en Anoush Elman schreven eerder samen De gelukvinder, een boek in de Slash-serie waarin een kinderboekenschrijver samen het levensverhaal van iemand opschrijft. In De gelukvinder gaat het over Hamayun, de broer van Roya. Anoush Elman heeft altijd contact gehouden met Edward van de Vendel en het verhaal over Misjka moest ook verteld worden. Daarom is dit boek er nu.
De winnaar van de Woutertje Pieterse Prijs 2022! Eindelijk las ik het boek ook aandachtig door: ik had het eerder wel doorgebladerd, maar de tekst nog niet gelezen.
Dat maakt ook direct een verschil in leeservaring. Het formaat is indrukwekkend, de illustraties zijn verpletterend mooi. Er is zoveel te zien op de wonderlijke pagina’s van dit boek: onbekende dieren die toch ook veel bekends hebben (een kruising tussen een giraffe en een slak bijvoorbeeld), bizarre landschappen en Latijnse namen. Maar pas als je begint te lezen vanaf pagina 1 vallen de puzzelstukjes in elkaar. Terra Ultima is een onbekend continent op onze aarde. Niemand is er ooit geweest, behalve twee mannen: ontdekker Gilles Jansz (al in 1599) en Raoul Deleo. De schrijver en samensteller van dit boek, Noah J. Stern, ontving van Raoul Deleo kisten met daarin alle reisdocumentatie: tekeningen, kaarten, dagboekfragmenten. Stern kreeg de opdracht daar een boek mee te maken.
Was hij niet bang dat er opeens een enorm toerisme op gang zou komen? Dat mensen na het lezen van dit boek en masse naar Terra Ultima willen?
“Ik zou bijna vergeten dat de kans op hordes toeristen nu ook weer niet zó groot is. Niemand weet immers waar Terra Ultima ligt. Geen mens weer hoe je er komt. Op één geluksvogel na dan: Deleo. En die zwijgt als het graf.”
Je wordt als lezer meegezogen in het verhaal. Het is zó feitelijk beschreven, het móet wel waar zijn. En dan beginnen de expedities. Deleo is drie keer alleen naar Terra Ultima gegaan om veldwerk te doen. Een keer langs de kust, langs de rivier en door de bergen. Tijdens de expedities had hij wonderlijke ontmoetingen met de gekste dieren. Een gorilla die ook een zeeleeuw is, een koraalrif in de vorm van een panter en een insect met grote bladeren als vleugels die in grote getalen op Deleo gingen zitten tot zijn hele lichaam bedekt was.
Tijdens het lezen van het boek schoten mij twee dingen te binnen: allereerst wat een heerlijke fantasie moet je hebben om zo een wereld te scheppen. En het tweede was: hoe wonderbaarlijk is onze eigen wereld eigenlijk. Onze dierenwereld bestaat uit miljoenen dieren waarvan we het overgrote deel nog nooit gezien hebben. Iedereen roept ‘ooooh’ en ‘aaaah’ bij het zien van een olifant, een tijger of een flamingo. De bekende soorten verdienen het ook om nader te bekijken en er meer over te leren. Zelfs een eenvoudige boerenzwaluw, een damhert of een lieveheersbeestje hebben nog veel geheimen voor ons. Maar heb je wel eens een axolotl gezien? Of een pangolin? Een jerboa, rafelvis, bergduivel of spookdiertje? Allemaal de moeite waard om eens te googelen: je weet niet wat je ziet.
Wat mij betreft is dit boek een uitnodiging om met (nog) meer verwondering naar de (dieren)wereld om ons heen te kijken. En respect te hebben voor de dieren, die vaak weerloos zijn en met uitsterven worden bedreigd als mensen hun leefgebied verwoesten: bossen kappen, afvalwater in rivieren lozen, natuurgebieden met snelwegen doorkruisen.
Heel erg terecht dat dit boek dit jaar de prijs heeft gewonnen. Een boek waarvan jong en oud zullen smullen en waarin een belangrijke boodschap doorklinkt: heb waardering voor onze natuur, kijk met aandacht en zorg voor onze planeet. Als je ergens meer over weet, ga je er beter voor zorgen. Huisdieren worden doodgeknuffeld, maar groene kikkers niet. Ieder dier doet ertoe, ga eens wat vaker naar buiten en verwonder je, net als Deleo.
Ik vind het zo tof om nieuwe jeugdboekenschrijvers te ontdekken! In Nederland, maar ook daarbuiten. We zijn vaak afhankelijk van uitgevers die mooie buitenlandse boeken naar Nederland halen. Bijvoorbeeld de boeken van Jaco Jacobs uit Zuid-Afrika en Jacqueline Woodson uit Amerika.
Internationale boekenprijzen helpen vaak ook om boeken in het Nederlands te laten vertalen. Dat gebeurde bijvoorbeeld met King en de drakenvlinders van Kacen Callender: dit boek won in Amerika ‘de Gouden Griffel’.
En dan hebben we natuurlijk de Astrid Lindgren Memorial Award: de officieuze Nobelprijs voor jeugdliteratuur. Vaak wordt deze uitgereikt aan een voor Nederland onbekendere auteur, maar hij is ook al eens gegaan naar Bart Moeyaert (2019) en Guus Kuijer (2012).
De uit Frankrijk afkomstige Jean-Claude Mourlevat won deze belangrijke oeuvreprijs in 2021. Ik had, net als veel anderen denk ik, nooit iets van hem gelezen. Tot afgelopen weekend! Uitgeverij Lannoo liet Jefferson vertalen en een prachtige cover maken door Martijn van der Linden. En het verhaal blies me achterover!