Prentenboeken

Kom mee, Kees – Loes Riphagen

Loes Riphagen kennen we nu natuurlijk allemaal van het prentenboek van het jaar – Coco kan het! – maar ze heeft al een vrij groot oeuvre opgebouwd met allemaal prentenboeken die een uniek karakter hebben. Zoals Zzz, De kusjeskrokodil en Huisbeestenboel. De boeken kenmerken zich door de maffe beestjes die Riphagen tekent (vaak met neuzen als olifantenslurfjes) en de vele details op elke bladzijde, zodat er veel te zien en te ontdekken (en te lachen) is.

Ook Kom mee, Kees is weer een prachtig prentenboek. Dat begint al met de kaft, die is lekker zacht en fijn om te aaien. Zo kan een boek zomaar een lievelingsboek van een kleuter worden.

Kom mee, Kees gaat over twee kikkers: een vader en een zoon, die op een dag een spannende brief krijgen: er is een concert van hun favoriete band, De Kwakers. Al op de eerste bladzijden schiet ik in de lach, want papa is Coco kan het! aan het lezen en er hangen grappige tegeltjes aan de muur (“Hier maj plat proaten”). De ladder is gemaakt van lucifersstokjes en in de kast staat een doos met ‘troep’. De bladzijden zijn vrij donker, omdat we in het hol van de kikkers zijn en er ligt ook een laagje water op de grond.

Vader en zoon gaan op weg naar het concert en onderweg wordt Kees afgeleid door al het moois dat in de natuur te vinden is. Daardoor komen ze bijna te laat. En dan wordt papa bijna opgegeten door een snoek! Kees, de held, redt gelukkig zijn vader, maar ze missen wel het concert. Maar, zegt papa, “dat geeft niks, Kees. De weg hiernaartoe was mooi en spannend genoeg.” Kees valt in slaap op de rug van zijn vader.

Ik vind het altijd fijn als een prentenboek eindigt met slapen. De lievelingsprentenboeken van mijn kinderen eindigden ook altijd met ‘welterusten’.

Dit boek wordt vast en zeker het lievelingsboek van vele kleuters. Het leest heerlijk voor, er is veel te kijken en het verhaal geeft stof tot gesprek: de weg ergens naartoe (bijvoorbeeld de boottocht naar een eiland!) kan soms bijna mooier zijn dan de vakantie.

Zelf lezen

Schaduwbroer – Iris Hannema

Ik las een boek dat eigenlijk voor minimaal 15+ is. Ook wel weer eens leuk: ik heb de afgelopen tijd zoveel kinderboeken gelezen dat ik er weer even aan moest wennen: langere zinnen en hoofdstukken, meer beschrijvingen en metaforen, maar o zo heerlijk om in het hoofd van een volwassen meisje te zitten.

Hebe, ik gok begin twintig, is de hoofdpersoon in Schaduwbroer. Haar broer Alec is overleden in Japan, waar hij aan freediving deed: heel diep duiken zonder zuurstofflessen. Hij overleefde een erg diepe duik niet. Alec en Hebe zijn een broer en zus die in elkaar vervlochten zijn, veel van elkaar houden maar ook rivaliteit hebben met elkaar. Uiteraard komt de dood van haar broer binnen als een mokerslag. Hun gezamenlijke liefde is Japan. Hebe wil er naartoe, alleen, om te rouwen en om erachter te komen wat er nu precies gebeurd is.

Elk hoofdstuk begint met een quote, een plaatsnaam en een jaartal. Ze komen van de kaarten die Alec naar zijn zus stuurde op zijn reizen. Toen Alec naar Tokio ging, kreeg Hebe bij hun afscheid ook een kaart met een haiku die hij voor haar had geschreven. Het is cryptisch: Hebe weet niet wat ze ermee aan moet. Maar dat ze naar Tokio moet, is wel duidelijk.

Aangekomen in Tokio dompelt Hebe zich onder in het Japanse leven. Het is alsof je er zelf bent. Hannema schrijft zo gedetailleerd over het leven op straat, de mensen, de taal en vooral over het eten. Het water loopt je in de mond. Doordat de telefoon van Hebe kapot is gegaan is de ervaring van alleen op reis écht alleen. We zijn zo gewend aan onze lifeline: Skype, Whatsapp, overal bereik.

Op een dag ligt er een briefje met de boodschap ‘ik hou je in de gaten’ onder haar kamerdeur in haar hostel. Na elk hoofdstuk spreekt er steeds een geheimzinnige ‘stem’ die Hebe in de gaten lijkt te houden. Wie is dat? Is het dezelfde persoon die het briefje schreef? Is het het Amerikaanse meisje uit het vliegtuig waar Hebe mee gesproken heeft? Het is een merkwaardige spanningsopbouw. Je wilt weten hoe het verder gaat. Hebe gaat na 3 dagen Tokio naar het eiland Ishigaki, waar het ongeluk plaatsvond. Daar beginnen puzzelstukjes in elkaar te vallen tot een ontroerende én romantische ontknoping.

Vriendschap en relaties zijn een belangrijk thema in het boek. Hebe heeft veel flashbacks naar momenten met haar ‘beste vriendin’ Agnes, over wie ze twijfelt: had ze wel aandacht voor haar, luisterde ze wel echt, wat betekenen vrienden eigenlijk? Hebe ontmoet op haar reis veel mensen met wie ze diepgaande gesprekken voert en direct een soort van vriendschap en soms meer voelt: op reis kan dat blijkbaar.

Het verhaal blijft me nog lang bij. Iris Hannema schreef eerder alleen non-fictieboeken over haar reizen (ze heeft 10 jaar non-stop gereisd!), dit is haar eerste roman. In een interview met Hannema, te lezen op https://www.kinderboeken.nl/inspiratie/interview-iris-hannema/ ontdek ik dat ze voor dit boek geïnspireerd werd door het overlijden van een Russische freediver. Je leest in alles dat dit alleen geschreven kan zijn door een echte wereldreiziger. De details over culturen, (eet)gewoontes en het gevoel helemaal alleen (en zonder smartphone) te zijn, zijn levensecht beschreven. Heel mooi.

Ik ontving van kinderboeken.nl een recensie-exemplaar. Het boek is uitgegeven door Leopold. Ik raad het aan als je houdt van Japan, van reisverhalen en van onderhuidse spanning.