
Dit boek doet iets met je: het zet je aan het denken over leven en dood, over toekomst en verleden. Hoe gaan wij om met rouw en verlies? Is iemand vervangbaar? Kan een robot die lijkt op de overledene je helpen om minder verdrietig te zijn?
Tijs’ (11 jaar) broer Dennie is al een tijdje geleden overleden. Vanzelfsprekend is het hele gezin daar helemaal kapot van. Het is onduidelijk of dit verhaal in het nu of juist in de verre toekomst speelt. Wel duidelijk is dat robots in opkomst zijn: het bedrijf Morphion produceert robots die overleden mensen ‘vervangen’. Hun hoofd is een glazen bol met daarin het gezicht van de persoon. Dit gegeven is zeer bevreemdend en zorgt ervoor dat je al in het eerste hoofdstuk regelmatig je wenkbrauwen fronst: wat gebeurt hier???
Tijs zit niet te wachten op een ‘nieuwe broer’. Maar zijn moeder wilde de robot zo graag. Hij ziet hoe verdrietig ze is: hopelijk gaat de robot haar helpen om het leven weer wat op te pakken. Dat lukt ook: zijn moeder zit met ‘Dennie’ op de bank en ze praten over vroeger. Hij helpt met afwassen. Hij maakt het miniatuurschip af dat Dennie nooit heeft afgekregen. Hij slaapt op een matras met een ingebouwde batterij. Dennies kamer, die eerst als een tijdcapsule onveranderd moest blijven, wordt nu weer bewoond.
“‘Ik heb je net uitgelegd dat wij Dennie niet hebben vervangen. Ik kies ervoor om me te richten op de Dennie die er wél is. En mama ook. Dat is ónze manier. Deze Dennie helpt ons bij ons verlies. Wij hebben hem nodig. En hij kan jou ook helpen.’
Ik kijk pap recht aan.
‘Ik hoef zijn hulp niet.’”
Tijs vlucht het huis uit. Hij weigert contact te maken met dit rare wezen, dat niet op zijn broer lijkt. Ook al zegt Dennie lieve dingen, zoals “zullen we een potje tafeltennissen?” Tijs gruwelt ervan. Hij wil op een andere manier rouwen, hij wil in God geloven en hem in een ster zien. Tijs’ vriend Twan speelt een belangrijke rol in het verhaal dat zich vervolgens ontvouwt. Vriendschap en relaties komen op een mooie manier aan de orde. Het komt tot een onverwacht slot dat zeker niet teleurstelt…
Nogmaals: dit fantastisch geschreven kinderboek (geschikt voor lezers vanaf 10 jaar) resoneert tijdens en na lezing nog lang na. Emiel de Wild heeft een boeiend thema te pakken dat hij schitterend uitwerkte.
Je merkt aan alles grote zorgvuldigheid in hoe hij het verhaal wilde vertellen: er staat geen woord teveel en alles klopt.
Het verhaal leent zich voor filosofische gesprekken over wat rouw nu eigenlijk is, hoe wij in onze maatschappij en in andere culturen omgaan met de dood, maar vooral ook welke rol technologie hierin speelt en gaat spelen. Moeten we bang zijn voor artificial intelligence, gaan deze onze wereld overnemen? Worden robots slimmer dan mensen? Kan dit eigenlijk wel? Wat is een robot eigenlijk? Wat is een mens?
Het is geen zwaar boek ondanks de thematiek: het is juist heel grappig en spannend. Fijn dat Emiel de Wild (bekend van Broergeheim en Wie ik ben) weer een nieuw boek schreef na 7 jaar ‘stilte’. En wat voor een!
Meer info? Kijk op kinderboeken.nl!