
Een mysterieuze tekening op de voorkant het boek trekt je aandacht. Wat is het eigenlijk? Zijn het abstracte katten, die ook in de titel staan? Of is het een soort gezichtsbedrog? Deze sensatie van verder kijken dan je neus lang is en accepteren dat je niet alles in de wereld kunt begrijpen, is direct ook het thema van deze bijzondere verhalenbundel.
“Vijf verhalen die van heinde en verre komen aangewaaid” staat op de achterkant van het boek. Welk heinde en hoe ver, daar komen we niet achter in het boek. Er is geen voor- of nawoord waarin de oorsprong van de verhalen (of heeft De Cock ze helemaal zelf bedacht?) worden vermeld. Na even zoeken op beleven.org, de website met ontelbaar veel volksverhalen en informatie over wereldfeesten, ontdek ik dat een aantal verhalen uit Japan komen. Ik begrijp wel dat de verhalen eeuwenoud en daardoor rechtenvrij zijn, maar had het toch mooi gevonden als de schrijver zijn bron had vermeld en liefst ook nog had uitgelegd waarom hij deze verhalen heeft gekozen en bewerkt.
Maar dan de verhalen, het zijn er vijf en ze zijn allemaal zo anders; maar allemaal inspirerend, dromerig en ze zetten je aan het denken. Voor mij gaan ze, zoals eerder gezegd, over het mysterie van het leven, de schoonheid, dat wat de moeite waard is, je bestemming. Een van de mooiste zinnen staat in het verhaal over kunstenaar Koji die schilderijen maakt die tot leven lijken te komen:
“‘De schoonheid moet je willen zien, mijn keizer’, zei Koji toen. ‘Ze is niet in de wereld, maar schuilt in de blik van wie haar aanschouwt.’”
Er gebeuren dingen in de verhalen die eigenlijk niet kunnen, maar die wel zóuden kunnen of waarvan je hoopt dat ze ooit gebeuren. Het eerste verhaal over de jongen die graag katten tekende eindigt behoorlijk bloederig. Dat had ik niet aan zien komen. Ook het taalgebruik is poëtisch en soms abstract. Het is daardoor niet geschikt voor jonge kinderen. Vanaf 10/11 jaar (groep 7) is het goed te doen. En juist ook als voorleesboek naast het bed of in de klas, om over na te praten en te fantaseren wat de betekenis is van het verhaal voor je eigen leven.
Want dat is wat volksverhalen doen: ze worden van generatie op generatie doorgegeven en vertellen een boodschap, een wijsheid, bevatten een waarschuwing of een voorspelling. In deze vijf gekozen verhalen speelt zorgen voor de natuur een belangrijke rol. Bijvoorbeeld in Het geschenk van de mussen waarin kwajongens een mus beschadigen. De man die de mus redt, krijgt een zaadje van een pompoenplant die welig groeit en in de pompoenen zit zoveel rijst dat je er een jaar van kunt eten.
Michael de Cock is een veelzijdig schrijver, die je wel kunt typeren als iemand die diversiteit in zijn werk belangrijk vindt. Hij kijkt over grenzen, zijn boeken gaan over mensen uit alle delen van de wereld en dan vooral over wat ons verbindt, niet wat ons anders maakt. ‘Hoe oma almaar kleiner werd’, zijn eerste kinderboek bij Querido Kinderboeken, won in 2010 een Zilveren Griffel. Hij schreef vier boeken over Rosie en Moussa, twee kinderen in de grote stad. Hij bewerkte ook Griekse mythen in het boek De val van de goden en Veldslag om een hart.

De illustraties van Fatinha Ramos in De jongen die graag katten tekende zijn bijzonder te noemen. Ze passen goed bij de sfeer van de verhalen, maar ik kan me voorstellen dat ze kinderen niet echt zullen aanspreken. Concluderend zou ik ook zeggen dat dit niet een typisch kinderboek is. Het is voor iedereen, van jong tot oud, om van te genieten. Of het ook bij jou past, kun je pas ontdekken als je erin begint te lezen.
