Annet Huizing heeft nog niet zoveel boeken op haar naam staan, maar de boeken díe ze schreef hebben allemaal prijzen gewonnen. Het ontroerende Hoe ik per ongeluk een boek schreef kreeg in 2015 een Zilveren griffel en vele buitenlandse prijzen. Ook De zweetvoetenman ontving in 2018 een Zilveren griffel. Het Pungelhuis kreeg de Thea Beckmanprijs 2022 en was in 2023 het boek van Nederland leest junior.
Als je dus wilt weten hoe je goed moet schrijven, moet je bij Annet Huizing zijn. In Twee pistooltjes en een dakmus zal ze ons dit dan ook eens haarfijn uitleggen. In dit boek voor volwassenen over het ambacht van het schrijven.
Ik schrijf weleens dat ik een brok in mijn keel had tijdens het lezen, of echt ontroerd was.
Maar bij dit boek kwamen er tranen. Dikke, warme tranen. Ik snap niet hoe ze het doet, Mariska Overman. Ik lees de zinnen opnieuw en opnieuw. Het zijn echt geen ingewikkelde, literaire zinnen. Maar ze boren recht je hart in. Mijn hart tenminste.
Misschien is het omdat ze schrijft over gewone dingen die jongeren meemaken. Gamen, minecraft, dansen, biologiewerkstukken. Maar dan in combinatie met keiharde rouw omdat Joes, de broer van Mijs, dood is gegaan. En hoe dat voelt, in je lijf. Dus niet: hoe je ermee moet gaan, hoe je het een plek moet geven, hoe je het kunt verwerken (alsof het afval is, zegt Mijs). Echt verdriet doet pijn in je lijf, je voelt dingen waarvan je niet wist dat je ze kon voelen.
Om de pijn te verzachten leek het de ouders van Mijs een goed idee om haar een AI-versie van haar overleden broer te geven: een rouwbot. Een bewegende broer, die gevuld is met een databank van alles wat ze over hem konden vinden. Mijs wil aan de ene kant dolgraag met Joes praten. Maar ze vertrouwt de rouwbot ook niet.
Gelukkig is Bowie er, de beste vriend van Joes. Hij wil niks weten van de rouwbot. Hij neemt Mijs liever mee naar plekken waar hij met Joes kwam. En dan ontdekt ze dat Bowie een geheim met zich meedraagt over Joes. Het is zo intens mooi, en lief, en geweldig. Ik kan het niet anders zeggen, het klinkt vast té cheesy maar dat is dan maar zo.
De dikste tranen kwamen bij de hoofdstukken waarin biologiedocent Klimt met Mijs praat. Ze doet dit zó precies goed, zó niet invullend en belerend. Dat raakte mijn onderwijshart, dat ik me realiseer hoeveel je kunt betekenen als docent of mentor voor je leerlingen.
Lees dit boek, lieve allemaal. En ook haar kinderboekendebuut, De zomer die alles was. Wat een bijzondere nieuwe stem in jeugdliteratuur-land.
Stel je voor dat je eigenlijk een prinses bent, maar dat niemand je dat ooit verteld heeft. En als je dan ook nog ontdekt dat je oma je echte oma niet is, dan val je toch helemaal van je stoel? Het overkomt Pim allemaal, en toch gaat ze niet bij de pakken neer zitten. Gelukkig maar, anders zou dit nieuwe boek van Cees van den Berg heel saai geworden zijn. Nee, Pim is een meisje dat niet op haar kop laat zitten. Ze moet en zal uitvinden wie ze is en hoe ze kan ontsnappen uit de meest troosteloze plek ter wereld: internaat Bergdwaal, waar mevrouw Bottenbley (ook wel Bottebijl genoemd, dan weet je wel wat voor type het is) de scepter zwaait. Pim is daar doodongelukkig, niet in de laatste plaats omdat haar oma dood is en ze er nu helemaal alleen voor staat. Maar zoals gezegd: Pim is een dapper meisje dat nooit opgeeft. Ze wil weten wie haar familie is en komt op wonderlijke wijze in contact met Valetta King, de stoerste privédetective ooit.
Pim en Valetta, wat een duo! Cees van den Berg is een begenadigd schrijver die het tempo er tijdens het schrijven goed in heeft. Er gebeurt veel in het verhaal en er worden vaak tijdsprongen gemaakt. Lekker, die vaart erin!
We maken kennis met de andere spelers op het toneel van deze vertelling: de koning en de koningin, de vreselijke zus van de koning en haar man de minister, maar ook de meisjes in het internaat. En hondje Nike natuurlijk. ‘Toneel’ vind ik wel passend hier, want het verhaal doet wat mij betreft aan als een spannend theaterstuk met wisselende decors en uitvergrote karakters. Een blijspel, want er valt ondanks de tragiek vooral ook veel te lachen. De mooie illustraties van Monique Dozy maken dat beeld compleet: ze zijn sfeervol en ze maakte van de slechteriken ook echte karikaturen.
Van den Berg heeft heerlijke droge humor. Hij verwerkt kleine grapjes in de dialogen die je laten gniffelen. Tegen een man die Wally heet:
‘We hoeven je in ieder geval niet meer te zoeken. Je bent gewoon hier.’
Kortom, weer een fijn boek van Cees van den Berg. Ik vond het wel weer anders dan zijn vorige boeken waarin muziek vaak een grote rol speelde en niet met dezelfde heerlijke overdrijvingen gespeeld werd als in dit boek. Maar in elk boek stopt hij vooral veel humor en sympathieke hoofdpersonages. Ik raad al zijn boeken aan voor lezers van 10 jaar en ouder. En dit boek speciaal voor leerkrachten in groep die nog een leuk verhaal zoeken om uit te spelen in een musical of opvoering. Succes gegarandeerd!
Een knalgeel, liggend prentenboek met daarop een boze peuter/kleuter die stevig vastgehouden wordt door een lachende man: dat is wat we zien als we naar het nieuwste boek van Gideon Samson kijken, dat hij maakte met Milja Praagman. Lamelos heet het, Laat Me Los! schreeuwt het.
Als iedereen in de zomervakantie vertrekt naar verre of andere oorden en jij thuis moet blijven omdat jij geen geld hebt, voel je je wel flink shit. Het is intens confronterend en maakt in één klap duidelijk dat je niet mee kan doen en niet mee kan praten in het kringgesprek na de vakantie. Je kunt natuurlijk zeggen dat je Tuinesië was, aan de Costa del Gardenia, en dat je een heerlijke Holistay hebt gehad. Dan lijkt het nog ergens op. Derk Visser noemt het in zijn nieuwste boek Gran balconia: vakantie op eigen balkon.
Weer een nieuwe titel in de heerlijke Tijgerlezen-serie! De serie zonder avi-aanduiding maar wel voor beginnende lezers die zin hebben in avontuur, humor en spanning. Het is altijd weer verrassend waar Tijgerlezen mee komt. Altijd kiest uitgever Querido voor de beste schrijvers om de verhalen te schrijven, en de boeken zijn royaal geïllustreerd.