
Een boek dat om een heel andere reden indruk op mij maakte dan het plot: hoofdpersoon Franka heeft namelijk migraine. En ik denk dat niet veel mensen die mij volgen het weten, maar ik heb ook migraine, vaak, te vaak. Het is een thema in mijn leven, ik heb me ertoe te verhouden, het brengt me veel pijn en machteloosheid, maar het zorgde er de afgelopen jaren ook voor dat ik beter voor mezelf leerde zorgen.
Ik vind het bijzonder om te lezen over een jong meisje dat worstelt met migraineaanvallen. Ik had het nog niet toen ik tiener was. Bij mij begon het rond mijn 20e. Ik heb het dus helaas al wel meer dan mijn halve leven.
Franka voelt zich overvallen door de aanvallen en heeft pilletjes nodig om eroverheen te komen. Gelukkig bestaan die medicijnen. Maar daarmee ben je er nog niet. Een aanval gaat gepaard met stemmingswisselingen, depressie, overgeven, gevoeligheid voor licht en geluid en eigenlijk wil je je terugtrekken in een donker holletje. Het blijft keer op keer zo ellendig.
Franka zegt het zo in het boek:
‘De hele wereld is wazig geworden. Mijn hoofd bonkt als een gek.’ (…)
‘Mijn knieën knikken. Ik wil hier op de grond zakken. Gaan liggen en mijn ogen dichtdoen. Het liefst zou ik vervagen. Oplossen in het niets. Weg. Van alles en iedereen. Dat wil ik altijd als ik migraine heb, maar ik ben er nog steeds.’ (…)
‘Ik kan niet nadenken met deze hoofdpijn, laat staan dat ik kan lezen of bellen.’ (…)
‘Door de migraine en misschien ook door de hele situatie, kan ik me niet goed concentreren. Tess’ woorden dansen om me heen.’
Er bestaan ook veel vooroordelen over migraine.
‘Doe niet zo overdreven, zeg,’ zegt Simon. ‘We brengen je naar de boot en dan trekt die hoofdpijn vanzelf weg. Volgens mij ligt er nog wel ergens paracetamol in de auto. Met mijn ogen dicht blijf ik tegen de auto leunen. Simon snapt helemaal niks van migraine. En hij snapt ook niks van mij.’
Ik kon dit boek eigenlijk niet goed lezen. Het eerste deel ging nog wel, maar toen Franka een aanval kreeg, verkrampte ik. Ik kon niet doorlezen, ik wilde weten hoe het voor haar voelde. En dus ben ik gaan doorbladeren naar passages waarin ze over haar migraine vertelt. Een gekke manier om een boek te lezen. Maar Sakalli is er – net als in haar vorige boek Rennen! – in geslaagd om onder mijn huid te komen. Het verhaal over de kat Pamoek die jongeren bij elkaar bracht vond ik eigenlijk minder interessant, het psychologische element had voor mij de overhand.
Ik las een bibliotheekexemplaar, maar wil dit boek hebben om de passages die zo’n indruk maakten te markeren. Het is lastig om onder woorden te brengen wat migraine met je doet, Sakalli is dat gelukt. Pffff.