Young adult, Zelf lezen

Woorden van Timo – Tialda Hoogeveen

Dit boek verscheen al in 2020 in een andere taal – namelijk het Fries. Tialda Hoogeveen schreef al meerdere kinderboeken en -verhalen, vaak in het Fries, haar moedertaal. Ze zet zich bovendien momenteel in voor het promoten van kinderboeken in het Fries door haar functie Berneboeken-ambassadeur van Fryslân in 2023 en 2024. Ze nam het stokje over van Lida Dijkstra. Ook is ze actief als schoolschrijver. Niet elk boek werd vertaald naar het Nederlands, maar deze wel: Wurden fan Timo – het bijzondere verhaal van een meisje dat haar broer verliest.

Ik had gewild dat ik het boek in de oorspronkelijke taal, het Fries, had kunnen lezen. Maar dat zou toch een te grote uitdaging voor mij zijn. Hoewel mijn beide ouders in Friesland zijn geboren en ik het aardig kan verstaan, ben ik de taal echt niet machtig. Ik geniet wel van de klanken van de taal en die zullen altijd vertrouwd voelen, ook omdat ik vijf jaar bij de NHL Hogeschool in Leeuwarden heb gewerkt.

Maar gelukkig is hier dus nu de vertaling. Ik ben blij dat ik het heb mogen lezen van uitgeverij Ploegsma om er vervolgens mijn mening over te mogen geven. Boeken over rouw en verlies hebben altijd al mijn bijzondere aandacht gehad. Het is typisch zo’n onderwerp dat zich leent voor verhalen en gedichten, omdat woorden geven aan wat je voelt bij heftige gebeurtenissen zo troostend en helpend kan zijn. Voor degenen die het doormaken, maar ook voor de ‘omstanders’. Hoe ga je om met iemand die een heftig verlies meemaakt? Wat zeg je wel en niet? Hoe ga je als leerkracht om met een kind in de klas met veel verdriet? Hoe kan je boeken inzetten om te praten over de dood in de klas?

Als je begint aan dit boek weet je eigenlijk direct dat je het in één ruk uit gaat lezen. Het verhaal laat je niet meer los. Je wordt meegesleurd in het allerheftigste wat je mee kunt maken: de plotselinge dood van iemand van wie je houdt. In dit geval de dood van de broer van Nanne: Timo. De eerste zin waarbij ik echt even moest slikken was deze:

“Een dode broer komt eigenlijk nooit goed uit.”

In het voorwoord, dat doorgestreept is en ‘nawoord’ genoemd wordt – er is immers alleen maar een ‘na’ na het fietsongeluk van Timo – vertelt Nanne in beknopte en bijna zakelijke stijl over de fatale dag, de dag waarna niets meer hetzelfde zal zijn. Het perspectief in de 3e persoon (zij) zorgt ervoor dat je niet in het hoofd kan kruipen van Nanne, maar er toch een beetje bij staat. En zo is het ook natuurlijk, als iemand in je omgeving zoiets verschrikkelijks meemaakt. Nanne en Timo hadden een heel fijne band, en hun gezamenlijke passie was samen muziek schrijven en uitvoeren. Timo op de piano, Nanne op de gitaar. Timo was bovendien een echte schrijver, hij wilde later een boek gaan schrijven. Nanne ontdekt de vele schrijfboekjes in zijn kamer en komt zo bij de ‘woorden van Timo’.

Woorden geven inhoud aan wat er gebeurt, maar wat je precies voelt is nooit helemaal in taal te vatten.

“Een broer die doodgaat is als een narcose, je bent verdoofd, alles is er, maar het komt door een dikke wolk je hoofd in. Zou de vlijmscherpe pijn ook deze keer later komen?”

Wat je ook niet weet is wat er omgaat in de hoofden van anderen. Zo begrijpt Nanne niks van haar ouders, die niet meer naar haar om lijken te kijken. Ze wordt er boos om.

“‘Hij is er niet meer, maar alles draait om hem. Kon die klootzak niet beter uitkijken?’ Nanne schopt tegen het bed.”

Nanne ervaart dat Timo nog om haar heen is. Ze praat met hem als ze alleen is, muziek maakt of schrijft. Hij motiveert haar om haar gevoelens om te zetten in songteksten, nieuwe woorden bij bestaande liedjes zoals van Lana del Rey, waar ze allebei fan van zijn.

Nanne zit in vmbo 4 en moet examen doen. Maar met een dode broer lijkt dat een onmogelijke opgave. Toch moet ze aan de slag, ook met het kiezen van een vervolgopleiding. Ze weet niet wat ze wil. Of toch?

Zoals gezegd las ik dit boek in één ruk uit. Het raakte me diep en aan de andere kant ook niet. Het portret van Nanne en haar liefde voor haar broer zijn mooi verwoord. Maar de wat zakelijke en afgemeten stijl maakte het soms ook wat bevreemdend. Aan de andere kant is het ook fijn dat het niet overdreven pathetisch en tranentrekkend geschreven is. Het is gewoon zoals het is: stom, afschuwelijk en je wenst het niemand toe. Voor de doelgroep 12-16 jaar is dit denk ik ook wel aansprekend: het roept al genoeg gespreksstof op. Al met al een bijzonder geslaagd boek, met een fraaie illustratie van Karst-Janneke Rogaar op de cover.